United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Of het toeval hierby in het spel is, dan wel of werkelik de laatstgenoemde namen niet bestaan en wat de oorzaak mag wezen van dit zoo ongelijkmatige voorkomen, is my niet bekend. Als geslachtsnamen ontleend aan de namen van byzondere dagen, dienen hier nog vermeld: Nieuwjaar, met het hoogduitsche Neujahr en het patronymikale Nieuwejaers.

Een andere maagschapsnaam met dit woord schut samengesteld, is Busschut, iemand beteekenende die schiet met eene bus of bos, het oud-nederlandsche woord voor schietgeweer, en dat overeenkomt met het hoogduitsche Büchse, waarvoor men in nieu-nederlandsch buks zegt. Reeds in 1511 vinden wy eenen burger van Leeuwarden, die den toenaam Busschut draagt.

Andere oorspronkelik hoogduitsche bach-namen zijn geheel vertaald geworden in het Nederlandsch; b. v. Breidenbach tot Breedenbeek; Kalsbach tot Kalsbeek; Stolzenbach tot Stoutenbeek, enz. Een groot gedeelte van Nederland heeft geene beken, maar zooveel te meer slooten.

In laaglanden als de onze is een Hoogduitsche Juchzer ondenkbaar. Weidevelden geven iets eentonigs en zwaarmoedigs. Maar de zee schenkt opgewektheid en kleurigheid van toon. "Friesland zingt niet": die uitspraak is overdreven, maar geenszins van waarheid ontbloot. De innigheid van het Saksische halle-huis vergoedt veel van het trage en monotone in taaleigen en landschap.

De maagschapsnaam Frank kan dus in sommige gevallen oorspronkelik ook wel eenvoudig die mansnaam zijn; zie § 69. Of de maagschapsnamen Duyts, Duits, Duitsch, ook in hoogduitsche spelling als Deutz hier te lande voorkomende, ook te dezer plaatste vermeld dienen te worden, moet ik in het midden laten.

In de maagschapsnamen Blom en Bloem, die dikwijls voorkomen, zoo als ook de hoogduitsche formen van dezen naam, Blum en Blume, als geslachtsnamen in de Nederlanden niet zeldzaam zijn, kan oorspronkelik zoo wel een mansvóórnaam schuilen als het woord bloem. Immers Blom, Bluoma is een oud-germaansche mansvóórnaam, die oudtijds ook in de Nederlanden als zoodanig in gebruik moet geweest zijn.

Ook de hoogduitsche form van dezen naam komt in Nederland voor, als de geslachtsnaam Schimmelpfennig; buitendien ook nog versleten als Schimmelpfeng. Minder in achting was de kwade, dat is de valsche penning, die nog in den geslachtsnaam Quapenninck leeft.

Cluysenaer, Cluysenaar, Heeremiet en Pelgrim, ook Pelgrum en Pellegrom, met het hoogduitsche Pilger, en de patronymika Pelgrims en Pylgroms. En dus kunnen deze patronymika ook zeer wel aan dien mansvóórnaam ontleend zijn, en niet aan het woord pelgrim. Aan den joodschen eeredienst ontleend, is my enkel de geslachtsnaam Rabbie bekend.

Zóó verdragen twistende bloedverwanten beter vreemden dan elkander. Lang hadden er in ons vaderland Joden verkeerd, toen een aantal uit Portugal overgekomene Israëliten zich omstreeks 1595 te Amsterdam vestigde . De Hoogduitsche Joden hebben echter eerst in 1636 daar eene gemeente opgerigt.

Nevens Leeuw komt onder de nederlandsche Israëliten ook de geslachtsnaam Leeuwin voor. Dit joodsch-duitsche Levin is onder de hoogduitsche Israëliten in gebruik genomen als eene »verfraaiing" van den joodschen mansvóórnaam Levi.