Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 mei 2025


Als bijwoord is het meer tot de spreektaal beperkt; als bijvoegelijk naamwoord komt het daarentegen uitsluitend in de schrijftaal voor: zonder de ~dadelijke~ hulp van den arts was de gewonde zeker verloren geweest. ~Spoedig~ en ~gauw~ zeggen, dat de handeling met snelheid wordt uitgevoerd en dus weinig tijd vordert.

Maar het ontbrak haar aan eenheid; zij leefde alleen in dialecten, en de dialecten weken onderling sterk af. De eenige taal, die in alle deelen des lands gehoord werd, was het Deensch-Noorsch. Hetgeen te doen stond was, uit de dialecten eene taal te maken, die autoriteit kon doen gelden, en deze te gebruiken als schrijftaal.

Het Dietsch was de taal van het "diet", van JAN ALLEMAN, en werd nog niet als schrijftaal gebezigd; het Latijn, met zijn eerbiedwaardig verleden, den roem en het gezag der klassieke schrijvers, was de taal der Kerk in gansch West-Europa, de taal ook waarvan geestelijken en geleerden zich schriftelijk bedienden, de taal die vorsten en machtigen kozen voor het opstellen van officieele stukken.

Hetgeen hem op dit oogenblik overweldigde was niet datgene wat hem van andere jonge mannen in eene soortgelijke positie als de zijne onderscheidde, maar wat hij met hen gemeen had en zij met hem. Er is in zulke onpersoonlijke gewaarwordingen iets weeks, iets waarvan pathos de aangeboren spreek- en schrijftaal is; doch tevens iets magtigs en verheffends.

Ik heb dien hond wel twintigmaal weggejaagd, maar hij komt ~altoos~ weer terug. Ik zal u ~altijd~ dankbaar blijven. Bovendien begint altoos meer en meer uit de schrijftaal te verdwijnen; zelfs in de spreektaal komt het niet meer zoo vaak voor. Evenals ~altijd~ ziet ook ~steeds~ op een onafgebroken voortduring zoowel in 't verleden als in de toekomst.

In de zeventiende en achttiende eeu was het Nederlandsch by de meeste Oost-Friesen, vooral te Emden, Norden, Leer en Weener, en in de omstreken dier plaatsen, hooftsakelik, zoo niet uitsluitend, de geijkte schrijftaal.

Ik weet een ~geschikte~ dienstbode voor u. ~Knap~ duidt aan, dat iemand veel geleerd heeft, hetzij in 't algemeen of in een bepaald vak: Hij is een ~knap~ man. Mijn broer is zeer ~knap~ in de geschiedenis. Een onderwijzer kan knap en toch niet bekwaam voor zijn betrekking zijn. In den regel is ~knap~ tot de spreektaal beperkt en behoort ~kundig~ meer tot de schrijftaal.

Immers de schrijftaal is de zelfde in Vlaanderen en Holland, in Brabant en Gelderland, in Limburg en Zeeland. Daar zoo wel als hier gelden voor een en de zelfde taal ook geheel de zelfde taalwetten, die in den volksgeest zelven gegrondvest zijn, en waar schoolmeesters en taalleeraars niets aan veranderen kunnen noch mogen, zoo zy althans hunne roeping wel begrypen.

Zulke patronymika zijn ook in grooten getale als vaste geslachtsnamen tot op den dag van heden in stand gebleven. Toch is hun aantal niet zoo groot als dat der vadersnamen op s. Dat komt omdat reeds sedert de 16de eeu de schrijftaal den form op s begunstigde boven dien op en, en de meesten dezer toenamen van na dien tijd dagteekenen.

Beweging van niet-vaste stoffen. ~Vloeien~ duidt een zachte, kalme beweging van vloeistoffen aan: Het water ~vloeit~ over den grond. De tranen ~vloeiden~ uit zijn oogen. ~Vlieten~ wijst een meer voortdurende, kalme beweging in dezelfde richting aan, en wordt eveneens alleen van vloeistoffen gebruikt. Het is iets sterker dan vloeien en behoort bovendien meer tot de schrijftaal.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek