Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
B. Al was 't ondankbaar kreng gestroopt, Gebraden en met Smout gedroopt, 'k Wed zich geen hont om 't aes verloopt. En zoo komen wij weder op Smout terug, nog niet als vet met zijn medekemphaan gebraden, maar aan het eind zijner tekstverklaring, zoodat wij ook de onze zullen besluiten. De zaak was nu te ver gekomen dan dat de regeering daaraan niet een einde moest maken.
Een loo is een eikenbosch, of naukeuriger gezeid: een oord met jong eikenhout bezet, een akkermaalsbosch, waar men dunne eikenstammetjes kweekt, als hakhout, vooral om de bast er van als looistof te gebruiken. Hangen onze woorden loo en looien niet samen? Het eikenbosch dat aleer dien naam gedragen heeft, ligt nu verdronken in den mond der Hont of Westerschelde, in de Noordzee.
Hundlingius heeft den oud-germaanschen mansvóórnaam Hundo, Hunt, Hont tot oorsprong, en wel in verkleinform als Hundle, Hondelyn. Van Hundle, Hondele zijn ook nog de geslachtsnamen Hondelink, Hündling en Hondela, de twee laatsten in Oost-Friesland voorkomende, afgeleid.
Kon. De volgende berichten hebben betrekking op "de Hond" nadat die in onze handen was geraakt: "Eenige.... sijn soo leck dat men se qualijck boven water can houden ende in hol water niet gebruijcken mach als namentlijck ... den Hont. Coen. Uitg. H. T. Colenbrander, dl.
Wij begeven ons weder naar Vlissingen, gaan daar aan boord van een boot en bevinden ons weldra op de breede Hont of Wester-Schelde. Het bevaren van de Schelde heeft iets grootsch en indrukwekkends. Dat aan deze breede watervlakte de naam is gegeven van de rivier, welke België doorstroomt, is in strijd met de natuurlijke geschiedenis van het land.
Waarom soo men de Senuwen, by exempel, van het Middelrif in een levendig geopende Hont, sagtelyk met de punt van een seer fyne naalt komt te prikkelen, te steeken, of met een weynig vuur, en ingedronge of scherpe wateren, komt te irriteeren, soo sal men datelyk het Middelrif syn natuurelyke functie sien volvoeren, sig contraheeren, van verwulfd vlak worden, en sig uyt de Borst te beweegen, en de Ingewanden van de Buyk uytwaarts te stooten: en men sal het de Borst naa die proportie sien dilateeren, naa dewelke dat het in syn contractie regter wort, en sig verder uyt de Borst extendeert.
Nochtan deert mi bovenal, Die woorde, die hi sprac, die ridder vri, Ende keerde sijn aanschijn omme van mi, Al haddic gheweest een stinckende hont. Dat hebbic so vaste in minen gront, Ende doet mijnder herten also seer; Ic meine, dat hi nu nemmermeer Van mi en weet, goet noch quaet. Ic salt al laten ende gaen mijnder straet Dolen in vremden lande.
O lieve moeder, es dat u wille, Dat ic spreke dese dorper woort? Des ghelike en hebbic niet ghehoort: Wat mach u hier met gheholpen sijn, Dat ic dit tot Sanderijn Spreken soude met minen mont Ende ligghen voort ane als een hont, Sonder spreken, als een keytijf?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek