Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
En zij zou hem misschien weinig hoffelijk noemen en zeker heel onvriendelijk, wanneer hij weigerde; en als hij zijn weigering verdedigde door het bezet zijn van zijn tijd, zou wellicht haar oordeel liefdeloos worden en kon zij wel eens meenen, dat hij een andere reden had. Zat hij dan niet in zijn studeerkamer? Waarom kon hij niet even goed in haar huis zijn?
De eerst beproefde, maar thans wonderbaarlijk vertrooste jonkvrouwe wilde met alle geweld den ridder de handen kussen, wat deze als hoffelijk en welgemanierd held evenwel volstrekt niet toestaan wou. Veeleer omhelsde hij haar met groote aandoening, waarna hij zijn schildknaap beval, Rocinante den gordelriem vaster aan te halen en hemzelf de wapenstukken aan te leggen.
Nebenchari ontving Phanes zeer hoffelijk, maar koel, hoewel hij hem reeds te Saïs had gekend, en gebood den ouden Hib, na eene korte begroeting, hem met den overste alleen te laten. »Ik heb u opgezocht," begon de Athener in het Egyptisch, dat hij volkomen machtig was, »omdat ik belangrijke dingen met u te bespreken heb...."
Hij wees De Celles, die hem op het balkon gevolgd was, op de juichende menigte en zei: »Zie eens, mijnheer de prefect, hoezeer u zich vergist heeft!" De Celles was echter voorbereid op die aanmerking en met een buiging antwoordde hij hoffelijk: »Sire, dat is de cijns, die ieder volk brengt aan den grootsten man zijner eeuw."
Ze nam haar wapen, een vlijmscherpe zeis, en wachtte hem. "Schoone vrouw " zeide Ferguut hoffelijk, "haal mij het schild, dat ik begeer." "Galgenaas " lachte de reuzin grimmig, "ge krijgt het niet van mij, doch ik zal u het lijf in stukken houwen." De ridder reed op haar in, de lans geveld.
De oefeningen van één der eskadrons brachten het dicht bij de plek, waar de Prins stond, en de bevelvoerende officier, die hem waarschijnlijk voor een Moorsch priester hield, groette hem hoffelijk. »Gij kijkt met zulk een klaarblijkelijk genoegen naar ons, eerwaarde heer,« zeide hij, »dat ik meen te mogen aannemen, dat gij vroeger zelf soldaat zijt geweest.«
Ik zal haar beleefd en hoffelijk bejegenen, zooals tegenover eene dame betaamt, maar dat is ook alles kruipen kan ik niet; wat zij mij vrijwillig niet wil geven, mag zij behouden!" Verbaasd richtte de grootmoeder zich uit haar achtelooze houding op, en haar oogen fonkelden van toorn over deze onverbloemde verklaring van haren kleinzoon.
Hij klom zonder complimenten over de heining van het buiten en lag zijn hengel in den vijver. Toen hij al verscheiden mooie visschen opgehaald had, werd hij aangeklampt door den eigenaar, die een paar parkopzichters bij zich had. "Mag ik uw naam ook weten, jongeheer?" vroeg de eigenaar aan Jack. Nu moet gezegd worden, dat Jack altijd even hoffelijk en beleefd was.
Ze was wel niet kreupel, maar liep toch min of meer moeilijk; evenwel zou ze er niet aan denken den arm van eenigen heer aan te nemen, al werd die haar hoffelijk aangeboden, of de hulp van haar gezelschapsjuffrouw in te roepen. Maar Piet, de oude koetsier, die van den bok geklauterd was, mocht haar familiaar onder den linkerarm steunen toen ze het rijtuig insteeg.
Voor u zeer zeker niet, sprak Siddha, voor mij echter meer dan gij schijnt te meenen. Ik zie, hernam de andere lagchend, dat gij, Hindoe's niet minder dan de onzen de kunst verstaat om u hoffelijk jegens vrouwen uit te drukken. Maar dat daargelaten! Een enkel woord ben ik u echter nog verschuldigd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek