Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 oktober 2025


DEMETRIUS. Neen, zeker niet, al staat ge uw lief ook bij. HELENA. O, in haar toorn is zij zoo valsch en fel! Reeds toen ze school ging, was zij al een feeks, En ze is een echte draak, zoo min als ze is. HERMIA. Nu weder min? Dus niets dan min en klein? Wat duldt ge toch, dat zij me zoo beschimpt? Ik vlieg haar aan. LYSANDER. Kom, kom! van hier, gij dwerg!

Lysander, geef Voor mijn goed recht uw krachtlooze aanspraak op! LYSANDER. Gij hebt haars vaders gunst, Demetrius; Trouw dus met hem en laat mij Hermia. EGEUS. 't Is waar, gij spotter, hij bezit mijn gunst; En al het mijne schenkt mijn gunst aan hem; Ook zij is mijn, en al mijn recht op haar Verleent mijn gunst nu aan Demetrius.

HERMIA. De nacht ontneem' zijn werking aan 't gezicht, Wel dubbel goed vervult het oor zijn plicht; En wat het zintuig van 't gezicht verloor, Hergeeft de nacht verdubbeld aan 't gehoor; 't Was niet mijn oog, Lysander, dat u vond, Mijn oor heeft vriendlijk mij uw stem verkond. Maar wat dreef tot die wreede vlucht u aan? LYSANDER. Wie bleef wel ooit, als liefde drong tot gaan?

HELENA. Wat oogst toch de eene liefde, de andre hoon! Wij gelden in Athene als even schoon; Wat helpt dit, vindt Demetrius het niet? Die wil niet zien, wat ieder ander ziet; En is hij dwaas, als hij voor Hermia gloeit, 'k Ben even dwaas, als mij zijn aanblik boeit. Zelfs aan wat leelijk en nietswaardig is, Leent liefde schoonheid en beteekenis. Zij ziet niet met het oog, maar met het hart, Van daar is ze in haar oordeel vaak verward, En daarom heet de God der liefde blind, En is zijn beeltnis een gevleugeld kind, Dat onbesuisd, niet ziende, in 't wilde vliegt En in zijn keus zoo dikwijls zich bedriegt. Zooals bij 't spel een knaap geen eed ontziet, Ontziet des noods de Liefde een meineed niet: Eer Hermia Demetrius ontstak, Werd eed op eed, als hagelslag op 't dak, Aan mij gedaan; die hagel, ach! verdween En vloeide weg, toen h

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek