Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 november 2025


Haast niemand had begrepen wat hij zei, maar allen voelden instinctmatig dat het iets zeer belangrijks moest zijn; en terwijl hij met die heren, die hem nieuwsgierig omringden en ondervraagden, de dorpsplaats verliet, werd de tijding als spontaan van mond tot mond verspreid: Hij vertrekt bepaald naar Congoland, hij vertrekt de achtentwintigste van de volgende maand!

De tegenwoordigheid van een onbekende ridder boezemde hun het grootste mistrouwen in, ook bezagen zij Deconinck alsof zij een spoedige verklaring eisten. De Deken der wevers kwam te midden onder hen en sprak: "Mijne heren, ik breng u de grootste vijand der Fransen, de edelste ridder van Vlaanderen.

De kleding en de wapens dezer ridders waren zo kostelijk dat men, bij de eerste oogopslag, Graven en nog hogere heren eronder gissen kon. Een zijden kolder hing hun met zwierige vouwen om het lichaam, terwijl een verzilverde helm hun het hoofd met purperen en lazuren vederen bekroonde.

Hoe beneep zich het hart van de Leliaard, wanneer deze duizend bijlen als een doodvonnis hem tegenblonken; hij keerde zich om naar de andere ridders, en sprak op een droeve toon: "Wij moeten sterven, Mijne heren, er is geen genade voor ons; want zij hijgen naar ons bloed als dorstige honden. Zij zullen niet heengaan. Och God, wat gaan wij doen?"

"Ik wilde het wel in brand zien," morde De Chatillon, "het kost mij een paard en een trouwe dienaar." Nu wendde de ridder die de leliën op de borst droeg zich om, en sprak: "Mijne heren, dit slot is het verblijf van de ongelukkige Landheer Gwyde van Vlaanderen een vader wien men zijn kind ontrukt heeft, en wiens land wij door het geluk der wapenen gewonnen hebben.

"Mijne heren," riep de ridder, "ziet die Laat mij aanzien.... Kom eens hier, lomperd! Nader hier voor mij." De jongeling naderde langzaam en hield zijn ogen gedurig op de ridder gevestigd. Er zweefde iets zonderlings over zijn wezenstrekken, een uitdrukking waarin toorn en list te saam gesmolten waren: iets zo dreigend en zo geheim dat De Chatillon met een aandoening van benauwdheid werd bevangen.

In 1716 reeds schijnen de Heren Zeventien min of meer gevoeld te hebben, dat er iets niet in orde was, ten opzichte van de werkkrachten, want ze vroegen uitdrukkelik aan de Politieke Raad, wat hij beter achtte, de invoer van Europese arbeiders of die van slaven.

Zoo vinden wij hier meer dan eens dat spreken der personen zonder aankondiging: Tote Adame dat hi quam: "Adam, du ne wet min no mee ... Naast deze gedichten op MARIA vinden wij andere Op het lyden Christi, ons liefs Heren passie, de seven ghetide van onsen here. Hindert ons hier soms dezelfde platheid, die wij vroeger in de ridderpoëzie aantroffen, waar een dichter zich niet ontziet te schrijven

Zie, myn Heer Edeling, ik ben geen knorrepot, die altyd legt te gnokken, en te gnutteren op Jongelui; ô ho! het zat over een zestig, zeventig jaar, ook al zo breet niet: maar dit is evenwel hemelsch vast, dat onze jonge Heren het drok genoeg maken, en dat Ouders of Voogden van geluk mogen spreken, als zy een aartige lieve meid, die hun aangaat, in goede handen zien.

Zij waren niet aan de tyrannie van de franse koning ontvlucht om zich gewillig te begeven in die van de Heren Zeventien.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek