United States or Saint Barthélemy ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Heren Zeventien hebben voorzeker die stroom van franse vluchtelingen niet met genoegen Nederland zien binnenkomen, want het was duidelijk, dat voor hen allen geen plaats zou kunnen gevonden binnen de grenzen van het kleine Holland en dan zou natuurlik de eerste, die raad moest schaffen, de V. O. I. C. zijn.

De verwondering der heren die met aandacht luisterden, vergrootte zichtbaar bij dit laatste gezegde. Dat Charles de Valois het land dat hij gewonnen had, wilde wedergeven kwam hun ongelooflijk voor. Zij bezagen de Graaf met verbaasdheid.

Hij zong ter ere van de Heren die hem onderhielden, verdedigde hun politiek en viel hun vijanden aan; bij alle gebeurtenissen van den dag meende hij ook een woordje meê te moeten spreken in wat wij nu berijmde pamfletten zouden noemen, en hij dichtte »Sprüche" en »Sinngedichte", zoals de oude speellieden gedaan hadden; en evenals deze ontzag hij zich niet bedelverzen te zingen of spotverzen op zijn mededingers.

Iets gemoedelijks ligt er in het "kinder" of "lieve kinder", waarmede MAERLANT in zijn Merlijn en de bewerkers van het Roelands-lied en van het gedicht Van den Levene ons Heren soms hun publiek aanspreken .

Dit trok den aandagt der overigen; Juffrouw Hartog moest lyden, dat beide de Heren, schoon zy nog niet wisten waarom, mede lachten. De Heer R. Een nieuw amusant Werkje, Mevrouw Buigzaam? Juffrouw Buigzaam. Niet heel nieuw, maar echter ongemeen genoeg; de Historie van Josep, door eenen Crous, dat stout meisje, op my wyzende, heeft altoos wat potzigs.

En, zijn schitterend snoeversoog gevestigd op de drie heren, vertelde hij een hem voorgevallen anekdote: een wildeman en zijn familie, die, hem in een donker bos ontmoetend, hem aangerand hadden om hem te doden en op te eten.

Maar spoedig was Nel weer ter been, slechts zijn paard was dodelik getroffen, hij zelf was ongedeerd. »Om 's Heren wil, Kommandant!" riep hij uit, »laat me niet in de handen van de vijand vallen." »Nee, broeder," antwoordde Uijs, »dat zal ik niet. Welsier is sterk en moedig, en kan ons beiden dragen. Spring achter op mijn paard."

Vooral meester De Vreught, die opgestaan was en zijn bril had opgezet, examineerde ieder stuk met een glimlach van innige belangstelling, alvorens ze aan de naast hem zittende heren Spittael en Potvlieghe te overhandigen.

Het lagere volk dat voortijds met lijf en goed de Edelen toehoorde, begreep nu dat het zweet zijns aanschijns niet meer voor onrechtvaardige meesters stroomde: het koos zich Burgemeesters en Raadsheren en vormde een regering waar de Heren des Lands zich niet ten minste mede te bemoeien hadden.

In uw afwezendheid is zij ontwaakt geweest en heeft meester Breydel herkend; veel dingen heeft zij hem gevraagd om haar geheugen bijeen te roepen. Hij heeft haar getroost, met de verzekering dat Mijnheer Van Bethune haar zou komen bezoeken; het is niet raadzaam, Mijne heren, deze hoop teleur te stellen, dus raad ik u haar niet te verlaten.