Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Men begrijpe mij wèl: ik beweerde niet dat Heine's figuur ook in dit boek enorm blijkt, omdat ik dergelijke speelsche geestigheden als de hier geciteerde bij tientallen er in vind, neen, ik beweerde het, omdat hij, lijdend aan tabes dorsalis, en gedurende een zevental jaren slechts eenmaal zijn kamer voor het balcon verlaten hebbend, ze kon zeggen!
Ferdaminni is de beschrijving van een tocht naar Trondjem, dien de schrijver in 1860 maakte, om de kroning van koning Oscar bij te wonen. Vinje vertelt hier op frissche wijze van land en volk. De conceptie doet denken aan Heine's Reisebilder, met name aan de Harzreise; wij vinden hier bovendien dezelfde ontvankelijkheid voor indrukken van de natuur, dezelfde verrassende sprongen van geest.
Maar in andere komt de verliefdheid van de ziel meer op de voorgrond, in overeenstemming met de lente en het jong genot, met het schoonheidsgevoel en sympatieke liefdegevoelens: In de zoete dagen van de lente, wanneer de bomen groenen en de vogelen zingen, toen ging het met onze liefde als met de knoppen van de hagedoorn, die in de regenachtige koude nacht nog dicht waren, maar door de zonnestralen openspringen, evenals in Heine's »Im wunderschönen Monat Mai..." Nog herinner ik mij de morgenstond toen wij een eind maakten aan de twist, en zij mij haar liefde schonk en haar ring; God late mij zo lang leven dat ik mijn handen onder haar kleed moge steken... Ik zal een nieuw lied zingen vóór de wind komt en de regen en de koude.
Om nu echter nog even tot den stralenden lichttoren zelf onze aandacht te bepalen, nadat we wat vogels hebben nageöogd, die zich neerzetten op zijn transen of er in slaagden den invloed zijner glans te ontkomen en hem voorbij te varen in hun vlucht: Heine bedoelde ongetwijfeld iets dergelijks als dit laatste wat ik opmerkte omtrent Bonn, toen hij zei, dat ieder dichterlijk aangelegde wel 'ns een episch of andersoortig gedicht kon schrijven, maar dat de toetssteen voor den dichter het lied was; doch zoo men het al niet uit zijn geheele oeuvre wist, zijn inkleeding van die meening laat sterk voelen hoe door en door een lyricus ook hij was; neen, zeker, ook in Heine's genie was nagenoeg niets episch. En indien we nu zoowel naar Bialik zien, die een poëem schrijft, waarin hij naar Slousch's getuigenis, de Kischinewsche gruwelen haarfijn beschrijft, als naar Heine, die ten deele de kracht zijner felle satyre ontleende aan het scherp zien der realiteit, dan wordt het duidelijk, dat men ter verklaring waarom zich bij de Joden het naturalistisch-episch genie niet ontwikkeld heeft, zich niet van hetgeen Slousch opmerkt bedienen kan. Deze zegt nml.: ... "les lettres hébreux aimèrent
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek