United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uranus, Ouranos, oudste zoon en later echtgenoot van Gaea, werd bij haar vader van de Titanen, Cyclopen en Hecatonchiren. Hij was de eerste beheerscher van het heelal, en daar hij vreesde door zijne kinderen van de heerschappij beroofd te zullen worden, wierp hij de Cyclopen en Hecatonchiren in den Tartarus.

O! in vergelijking, nog veel meer. Onze tegenwoordige Telescoopen dringen nog veel verder door, tot in de verre oorden van het uitgebreide Heelal.

En voor haar oogen lag het heelal besloten in het landschap, waar zij de zon zag ondergaan achter den berg Hudouze. Mijn meester had een koning gezien; die koning had tot hem gesproken. Wat was mijn meester dan toch in zijn jeugd geweest? En door welke oorzaak was hij op zijn ouden dag geworden wat hij thans was?

Op blz. 174 hebben wij gezegd, dat werkdadige denking onbestaanbaar is zonder aanschouwing der veropenbaring der zelfstandigheid door beweging, zoodat, deze bij het heelal niet bestaande, alle denking zou vervallen.

Het hemellichaam schoot op eenige honderden meters voorbij het projectiel en verdween, niet zoozeer door de snelheid van zijn loop, als omdat het zich van de Maan af bewoog en dus door haar niet meer werd beschenen. »Goede reis!" riep Michel Ardan uit. »Het heelal is waarachtig toch groot genoeg, dat er een arm schilderhuisje als het onze wel vrij doorheen kan zwieren!

En hoe wij woordeloos 't heelal doordacht hadden, hoe God ons hoofd, ons hart en ons ruggemerg gevuld had en hoe mal zij zouden kijken, als wij hun dat zouden zeggen. En hoe zij met al hun geld en hun reizen naar Zwitserland en Italië en Godweetwaarheen en met al hun knapheid en bedrijvigheid dat nooit zouden kunnen beleven.

Van § 131 tot § 135. E. Geslachtsnamen, aan het plantenrijk ontleend. Van § 135 tot § 137. F. Geslachtsnamen, aan het delfstoffenrijk ontleend. § 137. G. Geslachtsnamen, ontleend aan het heelal, aan natuurverschijnselen, jaargetyden, byzondere dagen, enz. § 138. H. Geslachtsnamen, aan de namen van lichaamsdeelen ontleend. § 139. I. Geslachtsnamen, aan spyzen, dranken, en kleedingstukken ontleend.

Het leert dat er één goddelijk Bestaan is, het Leven van al wat is; dat er slechts één goddelijk Leven is, één goddelijke werking, ééne kracht, welke overal bestaat in het heelal; dat overal waar wij gaan kunnen het leven van God zich bevindt, dat overal waar dieren voelen kunnen of menschen kunnen denken, het leven van God uitdrukking vindt.

Knarstandend roept hy uit: "Neem, noodlot, neem mijn bloed! Maar neen, eerst wreken we ons! Ook midden in de flitsen Is nog, waar toorne en wraak zijn krachten samenhitsen, De tijger, schoon alleen, schoon doodelijk gewond, Zijn' vijand schrikbaar in zijn laatste levensstond. 'k Ben tijger, meer dan hy, in 't midden dezer tijgeren, Verwoesters van 't Heelal. Wat hoeve ik macht van krijgeren?

Wat hy was, was hy niet voor een oogenblik, voor heden, voor gisteren of voor den dag van morgen... neen. Hy zal blyven wat hy was, altyd, eeuwig... 'n goeie vrouw en 'n knappe baker! "De aarde zal verkruimelen en te-niet gaan: Hy zal blyven! De zon zal maan worden, of in 't geheel niets! Hy zal blyven! Het heelal zal verzinken: Hy zal blyven voortbakeren ten einde toe!