United States or United States Minor Outlying Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik had altyd gemeent, als ik niet trouwde, myne Pupil myn goed te maken, met zo wat Legaten aan myn oude Bedienden; maar zy doet een ryk Huwelyk, en ik zeg: zie, Abraham Blankaart, gy moet geen water in de zee dragen, myn Vriend. Nu moeten er andren wel van varen. Och God! het moet hier immers alles blyven; en wel doen is de boodschap. Is dat zo niet, myn goeje Vriend? Hy.

Welke middelen, zoudt gy by de hand nemen, om de zwarten aan te zetten tot eenen arbeid, die uit deszelfs aart zwaar en onäangenaam is, en welken men jaaren lang moet voortzetten, om deeze landen droog te krygen, alvorens 'er eenige vruchten van te trekken?

Zie, zy zyn het immers daar in eens, en dat's wel een fondamenteel stuk van eenigheid, dat zy met elkander gelukkig kunnen zyn, en dat gy het hen maken kunt. Ik. Nu wil ik in myn huis niet langer dat gegons verdragen. Gy zoudt beter doen, als gy eens een Kapitteltje in Sint Jan las: die brave Apostel zal het u zoo ouwerwets zeggen, dat gy wel voelen zult, waar de wind van daan komt.

Voor zyn geest, voor zyn verstand, trek ik geen party. Maar zyn hart? Arme spartelende vliegjes die hy redde als hy geheel alleen was, wilt gy dat hart verdedigen tegen de beschuldiging van koketterie? Maar ge zyt weggevlogen, en hebt u niet bekommerd om Havelaar, gy die niet weten kondet dat hy eenmaal behoefte hebben zou aan uw getuigenis!

De eerste man gaf zynen naam op, en de ambtenaar schreef dien in de registers. »En hoe heet Gy?" vroeg hy daarop aan den tweeden. »Van 't zelfde!" luidde diens antwoord, waarmede hy te kennen wilde geven: »ik wil onder den zelfden naam als mijn broeder of vriend hier, wiens naam Gy zoo even hebt ingevuld, ingeschreven worden."

Myn Heer, uw komst is hier zo nodig, als ze raar is: Die Heer, die ginder staat, die heeft my uit zyn schat, Zo datelyk vereerd een brave schop in ’t gat. LEANDER. U, Heer? WOUTER. My, Heer, ja toch; en wyl ik na behooren My kweet, gaf hy me noch een lap om by myn ooren. LEANDER. Hebt gy getuigen Heer? ei, zeg, wie was’er by? WOUTER. Den oorband is noch warm, myn Heer, ei, voelt het vry.

Kom aan, daar heb je nu Paulus, de Apostel Paulus, daar gy zo wel aan gelooft als ik. Wel, die dagt mede al, dat hy 't byster wel hadt; en dat onze lieve Heer magtig met zynen yver gedient was, dagt hy het niet? Hoe! de man zeit het zelf; hoe kun je 't nader hebben? dat hy daar zo liep razen en tieren door Damascus; en wat wil het geval?

Zie daar, Juffrouw Willis, nu ben ik een man, die met een Dominé wel eens over een Kapitteltje harwar, maar ik was stom; zo sprak dat brave Styntje Doorzicht. Eindlyk sprak ik eens recht myn hart uit, en ik drukte haar de hand. Myn Heer, gy zyt een Zoon van den vromen Aartsvader Abraham; gy wandelt voor Gods aangezichte, en zyt oprecht; een vroom Israëliet, in wien geen bedrog is.

Maer smorgens moet gy haer in een ander kaer doen, in hetwelck honingh is, en laet haer gevangen tot ontrent den avont.

IZABEL. Myn Heer, ’k verzeker u, dat ik myn woord zal houwen. LEANDER. Kom, teken. Ik en ’t recht die zullen u vertrouwen. Kom, tekent gy niet Heer? JERONIMO. Ja toch, ik ben bereid Om blind te teeknen, wat myn Dochter heeft gezeit. LEANDER tegen Izabel. ’T gaat alles naar myn wensch.