United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Moor hield zijn Bedevia in, gaf haar toen heftig de sporen, en werkelijk zou hij over Marko zijn gesprongen, indien Sharatz niet de goed getrainde vechter was, die hij was; onmiddellijk steigerde hij, waardoor zijn tegenstander tegen zijn voorpooten stiet en hij in staat was vlug het rechteroor van Bedevia af te bijten, zoodat het bloed over haar nek en borst gutste.

Spoedig waren zij in een heet gevecht gewikkeld, waarin nu de één, dan weer de ander, de overhand scheen te krijgen. Het zweet gutste den strijdenden van het voorhoofd, hun adem ging snel en onregelmatig, maar toch bleven zij op de been en de hitte van het gevecht spoorde hen aan tot steeds grooter krachtsinspanning.

Nel, die juist Frits hielp, gutste door het lachen de helft van de melk over het kroesje. "Ik begrijp het," schaterde ze. "Ze bedoelt de slaboonen." "'t Is prachtig! Eenig! Stel je voor: driehonderd vijftig sneetjes met een stomp mes." "Hoeveel boterhammen?" riep Door gierend terug. "Wie kan dat nou ook denken," zei Kee goedig; "drie, maar als ik haast heb twee. En ik heb nu haast."

En heure beenderen kraakten en 't bloed van heure voeten gutste ten gronde. Uilenspiegel zag het en sprak, bevend van smert en van gramschap: Vrouwenbeenderen, breekt ze toch niet, heeren rechters. De vischverkooper! zuchtte Soetkin. En heure stem was zacht als de stem van eene schim. Heeren rechters, de handen en voeten zijn rood van 't bloed. Men heeft heure beenderen gekraakt.

Het zweet gutste den stuurman van het voorhoofd en terwijl hij zich het gelaat stond af te drogen, schreeuwde de menigte: "Hoezee! Hoezee!" Dien dag werd ik met nog twintig anderen weer zeeman; ik ben het nog en ik hoop het nog een poosje te blijven om "Goede vaer Tromp" nog eens in al zijne kracht te zien; want dat is vast: vrede met Engeland houden we niet!

Striemender van slag gutste de regen, metaal-witte kopjes ketsend op keien en stoepen. De menschen gingen in snel gevlucht langs de huizen, bukkend tegen het felle gezwiep. En de koets reed iets vlugger. Langs de gracht naar de wijdere straat, de lange, breede, oneindige straat. Suikerpeer, zwijgend, vaal-zwart door den regen, spuwde fluimen pruimsop, keek naar den grond.

Hij zag een kind en 't grasveld, en 't vijvertje en 't witte huis en de hooge boomen en de accacia's en jasmijn in bloei, op zij. Hij was pas getrouwd en nog niet begonnen aan z'n gedicht zonder einde. Maar zij zag hem, haar oogen werden groot, 't bloed gutste in haar lijf naar boven. Waarom vloog ze haar zwagertje niet om z'n hals en zoende 'm?