United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Immers onder Gulzigheid, Drankzucht, Wellustigheid, Hebzucht en Eerzucht verstaan wij niets anders dan een onmatige liefde of begeerte tot zwelgen, drinken, bijslaap, rijkdommen en roem. Overigens hebben deze aandoeningen voorzoover we ze alleen ten opzichte van het voorwerp waarop zij betrekking hebben, van andere onderscheiden, geen tegengestelden.

Want de Matigheid, welke wij aan Gulzigheid, de Nuchterheid welke wij aan Drankzucht en tenslotte de Kuischheid welke wij aan Wellustigheid tegenover te stellen plegen, zijn geen gemoedsaandoeningen of lijdingen, maar duiden de zielskracht aan, welke deze aandoeningen matigt.

Simon dacht het wel dat zij die gekozen had om hunne wonderteere kleur. En deze ongemeene tubereuzen? Hield ze veel van tubereuzen? En mevrouw Verlat? Hij hield meer van viooltjes. Die ruiken niet zoo sterk, maar de herinnering ervan is trouwer. Francine zei met gulzigheid: Ik heb vooral viooltjes gevraagd, niet waar, Vere? De lelies vond hij uitstekend. Hij prees ze zeer.

Hij haastte zich naar de keukens, gedreven door die gulzigheid, waardoor hij eenmaal de wereld zou verbazen. Langs een der kelders gaande zag hij vleeschketels, die wel pantsers geleken. Ook Vitellius kwam er naar kijken; en hij gebood, dat men hem de krochten van het fort zou ontsluiten. Ze waren hoog gewelfd in de rots uitgehouwen, en werden van afstand tot afstand door pijlers geschraagd.

Den top van den stadhuistoren zag hij niet, die onder de natte miezeling in eendere grijze kleur verging. Hij duwde zijn hoed tot tegen zijne ooren en stelde vast dat hij honger had. In de nauwe Peper-en-Zoutstraat trof hij eene bescheiden gelegenheid en hij at er substantieel genoeg, schoon zonder gulzigheid, gelijk het hem docht dat aan een zondaar in pelgrimstocht betaamt.

Juanilo, die onderhouden werd op kosten van het kapittel der kathedraal, had een automaat vervaardigd, die elken dag op een vooraf vastgesteld uur uit zijn huisje trad, zich dan met onverstoorbare kalmte naar de keuken der kanunniken begaf, daar in een mandje den maaltijd voor zijn meester ontving, den kok eerbiedig groette, dan op zijn hielen omdraaide en zonder de minste onbescheidenheid of de allergeringste gulzigheid dadelijk naar de woning van zijn heer terugkeerde.

En uit een groen aarden schotel, die daar voor hem scheen klaar gezet, begon hij te eten. Hij greep er de witte rijst met zijn vingers uit, en stopte die in zijn mond, zonder gulzigheid, zonder zijn lach te breken, werktuigelijk etend, door niemand gemoeid, uit den weg zittend, niemand moeiend. Want 't straatje werd druk een oogenblik door de markt-uitloozing.

Ik kleurde tot achter de ooren; maar ik begreep terstond, dat ik beter deed, hem de waarheid te zeggen, dan mij van gulzigheid te laten beschuldigen, en ik gaf hem daarop ten antwoord, dat ik sedert den vorigen dag niets gegeten had. En ontbeten? Ook niet ontbeten. En uw meester? Hij had evenmin iets gegeten. Dus is hij eigenlijk van honger en koude omgekomen.

Daarop begon de man tot in het oneindige te praten over de deugd der soberheid en welk een groote ondeugd de gulzigheid was, waarbij hij een menigte voorbeelden van overdaad wist aan te halen, die allemaal heel treurig eindigden. Zoodra het ontbijt afgeloopen was maakten oom Boudewijn en Pieter zich klaar, om naar Oosterhout te gaan en den schout in kennis te stellen van hetgeen er gebeurd was.

Claypole sloeg ze met verwonderlijke gulzigheid naar binnen.