Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 oktober 2025


Het geheel is een afschuwelijk mengelmoes van kunst, middeneeuwsche pracht en barbaarsche losbandigheid. Zes stoelen om de tafel worden ingenomen door "de Drinkebroers van Brussel". Vasco de Guerra zit aan het benedeneind als de aanvoerder dezer drinkersbende.

"Ik wilde zeggen, Uwe Hoogheid, dat deze Vasco de Guerra, die behoort tot 'de Zes Drinkebroers van Brussel', nu smoordronken in de herberg ligt, tengevolge van den wedstrijd in het drinken met De Vriendt."

Hij wil de weddenschap winnen. Het is een streek, een gemeene streek van hem, om zoodoende eenige bekers bij Floris ten achteren te komen." Dat is ook het gevoelen van Floris' vrienden; en als De Guerra nog wankelend uitroept: "Een nieuwen beker wijn voor de Drinkebroers van Brussel," komen zij tusschenbeiden en protesteeren op heftigen toon.

"Gij hebt ons maar zes duiven gegeven, kapitein Vasco." "Het was alles, wat ik onder schot kon krijgen!" antwoordt De Guerra. "Gij zoudt duiven geschoten hebben?" spot De Rijk. "Zeker! vandaag hier!" "Bah! Uw hand beeft, Vasco, alsof gij de vijfhonderd gulden neerteldet, die wij tegen den schilder verwed hebben!" sart De la Noel.

"Ik kon hem niet inhalen," klaagt De Busaco, als hij vijf minuten later buiten adem terugkomt, aan Guy, "maar ik zal hem in het oog houden." "Doe dat; de belooning zal u uw achterstallige soldij doen vergeten," merkt Guy op, als Oliver terugkeert, nadat hij met den kapitein van de wacht alles heeft afgesproken voor de arrestatie van De Guerra.

Wij vertrekken aanstonds met het rijtuig van een spaansch koopman, don José Ortiz, naar Albay, en ontmoeten onderweg den beminnelijken gouverneur der provincie, den alcade don Juan Alvarez Guerra, aan wien wij door onze landgenooten, de heeren Grénu en Dudemaine, zijn aanbevolen.

"Dat zijn de bepalingen, senor Floris," antwoordt De Guerra met een onderdrukten lach en de zes pimpelaars staan op, ieder op zijn plaats en ieder met een beker in de hand, gevuld tot aan den rand met denzelfden zwaren wijn, als die in den beker van De Vriendt. "Nu, daar gaat hij dan!" schreeuwt Floris, en ieder slaat zijn portie naar binnen, smakkend van genot, waarop de menigte bravo roept.

Dan vraagt hij plotseling: "Kent gij een man met donkere, vischachtige oogen, zooals de jongen beschreef, en een zwarten knevel met een enkele grijze vlok er in?" "Mijn God!" roept de schilder uit, "zeker! Hij, dien gij daar beschrijft, is Vasco de Guerra mijn vijand! Hij heeft heeft de brieven! Wat bracht u op die gedachte?"

Het dertiende rondje is gedronken onder gelach en gespot, en als De Guerra zijn beker aan de lippen zet, wordt Oliver's gelaat krijtwit en dat van Guy eveneens, want tot hun schrik zien zij, dat de man, dien zij van plan waren te vergiftigen bij het vijftiende rondje, nu reeds wankelt en bewusteloos onder de tafel valt. "Te laat! Mijn God, hij is mij ontsnapt," stamelt Antony.

Maar hun bekers worden weer gevuld en het tweetal staat opnieuw op, Floris moet zich met de hand aan de tafel vastgrijpen, daar zijn voeten alleen hem niet in evenwicht kunnen houden. "Drink!" zegt De Guerra, en de schilder werkt met moeite zijn portie naar binnen, terwijl de ander flink rechtop staat en hem bespot.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek