Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
't Wordt allengs donkerder op enkele plaatsen in de tochtige stegen en sloppen, waar de oude, bouwvallige, kille huisjes, als bij elkander steun en warmte zoekend, zich opèèndringen, schemert reeds roodachtige lampenschijn door de stoffige ruiten en gore gordijntjes, waarachter arme menschen huiverend en hongerig hun leven vol zorg, in doffe onverschilligheid voortleven.
Onderhand liepen in gore stralen de zenuwlijderstranen waarzonder niemand van ons hem ooit zag, voortdurend over zijn wit gezwollen gezicht. De afzichtelijke en bedachtzame manierlijkheid van zijn gebaren maakte hem gelijk aan een hansworst. Hij was een levend grotesk. Al de andere gevangenen keken naar hem, en niet éen van hen glimlachte.
Ja, de leelijkheid, de vuilheid, de gore, vieze, triestige, stinkende vuilheid en niet het valsche klatergoud van den oorlog, wie zou dát eindelijk eens schilderen?
Uit alle hoeken kwamen honden aangeschoten, scharminkelig mager en afzichtelijk van schurft, die met den staart tusschen de beenen en opgestrekten kop losbarstten in een tegelijk woedend en bang, scherp-huilend geblaf. Op dat teeken van onraad kwamen menschen te voorschijn; omringd door een troep spiernaakte kinders, mannen en vrouwen in gore kleedij.
Even had ik den bruinen kop van een vrouw gezien, een gelen doek om het hoofd gewonden en om het gore haar. Zij had een witte, ronde, steenen kruik met een klein tuitje in het midden bij zich; ze hield die gesteund in de zij. Van tijd tot tijd schreeuwde ze: «agua fresca, agua bonita para bebere," met een heesche, moede stem.
Ze liepen achter elkander, om in de smalle strook van schaduw te blijven. Trien droeg haar pak tegen de linker, moeder haar koopwaren tegen de rechterheup. Midden op den weg lag het stoffige, wegrottende kreng van een raaf. Zwermen zwarte gore vliegen vlogen op, toen de vrouwen voorbijkwamen. In de lichtplas der sloot schoten lichtende, gloeiende stippen.
Beiden moeten zij de gansche week hard werken: Theofielke wit-bestoven van het meel als een groote, bleeke meikever; Deeske grauw en vuil, met gore kleeren, als een echte aardewroeter. Van op zijn molen, tusschen de snorrende raderen, ontwaarde Theofielke in 't verschiet, half verborgen in het loover van den boomgaard, de spitse, grijze stroodaken der boerderij waar Deeske werkte.
Grijsgrauw de lucht, triestig, kil. Een fijne, koude motregen. Stil lag 't kamp, onzegbaar droevig, onzegbaar ellendig. Naast elkander de wagens, de lange roode, gele, blauwe kermiswagens; logge, vuile gevaarten verzinkend in slik. Naast elkander het gore wit der daken.
Het groene mos groeit op de grauwe strooien daken, geen borstel verf heeft ooit de gore muren of vermolmde deuren opgefleurd, en 't puinig kerktorentje rijst er als een supreeme desolatie midden tusschen op, iets om te huilen van verlatenheid en opgefolterd wee. Bij beken, bij watervallen stroomt de regen neer.
Er zal een tijd komen dat er geen beek meer helder is in ons gewest en geen bron meer zuiver...." En hij zag de gore aardhoopen, die de mijn steeds omringen, reeds uitgestrekt over dit schoone landschap. De mijn haat het bloeiende land. Die hoopen stapelen zich op en kruipen voort. Zij vormen dijken; zij liggen er als reuzenbedden. Tegen welken zondvloed beschutten zij?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek