Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Nog golft de weerschijn, op het meer, der zwanen, Waar de avondster met medelij in staart; En met het wolkje, dat er over vaart, Vloeit heen het scheemrend diep in lange banen. De wind, die afscheid neemt, kust de platanen, En rept de wiek, nu hij de kim ontwaart, Die zich aan blauwe duisternissen paart, En berg en bosch en zonneglans ziet tanen.
Het voorkomen dezer lieden is zeer opmerkelijk; meestal zijn zij groot en knap, maar hun uiterlijk is trotsch en losbandig. Vele dragen knevels, en lang zwart haar dat over hun rug golft.
Marskramers en andere rondzwervende handelaars bevelen met luid geroep hunne waren aan; de menigte woelt en dringt en golft op en neer, midden tusschen de karavanen van kameelen, muildieren en ezels, die gelukkig bedaard en voorzichtig genoeg zijn, om in dit gedrang niemand te vertrappen.
Wij begeven ons reeds vroegtijdig op weg; maar helaas! met zonsopgang is ook de wind opgestoken, en naar mate wij de rivier afzakken, neemt die wind al meer en meer in hevigheid toe. De rivier is breed en woelig: het water golft als eene onrustige zee. Sedert twee uren bespeuren wij de monding van de Meta, maar het is ons niet mogelijk die te bereiken.
Ter rechter- en linkerzij van den straatweg golft die vlakte voort, hier en daar slechts afgebroken door een kronkelend karrespoor, of een jachtpaal naast een grooten steen met wat braamstruiken, of ginds door een lager gelegen waterplas met de duizenden indruksels van schapepootjes er in 't ronde, terwijl men recht voor zich uit, op een twintig minuten afstands, het zoogenaamde Briesborger Kattenbosch ziet, waarachter het stadje Briesborg zich verschuilt.
Hoe ver men ook moge kunnen zien, men onderscheidt niets anders dan een gelen oceaan, die in den wind heen en weer golft, zonder een enkelen boom of eenige hoogte, waar het oog op rusten kan.
De peinzende avond streept het purper westen Een damp van dauw golft langs de dicht-getreste Dons-klavers, dommlende als een wollen sprei Op ’t vale veld. De maan lachte uit het diep de starren tegen, En ’t zilvren meir-vlak lachte kabblend meê.
Wel treurig het verrijzen, dien Zondagochtend! De golven klotsen tegen de vier muren van ons huis. Waarheen wij ook uit onze bovenvensters staren, alles in het rond golft, alles stroomt. Wij zijn gevangenen. Had iemand ooit gedacht, dat ons dorp zulk een vloot rijk was? Heel den Zondag gaan de meest onderscheiden vaartuigen in eindelooze rij langs onze woning voorbij.
Nog enkele maanden, en zoover het oog reikt golft eene groene vlakte, schooner dan zij voorheen was, en biedt aan nieuwe bewoners de gaven harer milde gastvrijheid aan. De mais. De mais is oorspronkelijk alleen in Amerika inheemsch. Men heeft hem nooit in een graf of sarcophaag gevonden en op geen oud schilder- of beeldhouwwerk is hij voorgesteld, behalve in dát werelddeel.
Het is, als bevondt gij u midden in een fornuis: een stroom van vuur golft, schuimend en sissend, aan alle kanten; uit de gloeiende kaken der wijd gapende ovens vliegt een regen van vonken; en te midden van het oorverdoovend, het verbijsterend geraas klinken, met geregelde tusschenpoozen, de doffe slagen van de monsterachtige plethamers, als de donder van eene batterij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek