Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


Hij juist met Feizi den godloochenaar, zijn broeder, was het, die u tot al die ongeregtigheden verlokte en u tot ontrouw en afval heeft vervoerd; en juist dien éénen man toont gij openlijk te vereeren boven allen! Ach, mogt in 't eind nog zijn afschrikwekkend voorbeeld, zoo niet van zijn leven dan toch van zijn sterven, u tot waarschuwing strekken vóór het te laat is!

Dat lijkt onbegrijpelijk, ja een wonder, maar in het dagelijksche leven komen duizenden van zulke wonderen voor, zonder dat men er zich van bewust is. Niet alleen leven wij en bewegen wij ons te midden van wat enkel wonderen Gods zijn, maar wij zelf zijn van al die wonderen ongetwijfeld het grootste. De godloochenaar moge over dit zeggen de schouders ophalen, ik beklaag hem.

Zijn hart is nooit meer uitgegaan tot de menschen: dat hart was verscheurd door 't gezicht van de haat des volks. Hij had droomen gedroomd, en zij waren gebroken; hij had gestreden en in alles gefaald. Hij had voor God getuigd, alléén onder de ongeloovigen, nu was hij uitgeworpen als een godloochenaar.

Epicurus zegt immers dat de ware levensvreugde slechts in zielsrust en afwezigheid van smart te vinden is." "Maar toch houdt iedereen," bracht Barine in het midden, "iets anders dan dat voor de ware leer van Epicurus. Isidorus, bijvoorbeeld, een godloochenaar, wiens levensdoel daarin bestaat dat hij den beker van het genot tot op den bodem ledigen wil, wordt voor een echt Epicurist gehouden.

Men zou hem wel niet onthoofd hebben; er moet immers barmhartigheid zijn? maar men had hem levenslang kunnen verbannen. Men zou een voorbeeld hebben kunnen stellen enz. enz. Bovendien was hij een godloochenaar, zooals al die lieden.... Gekwaak van ganzen over den gier. Was G. dan een gier? Ja, wanneer men naar zijne woeste eenzaamheid oordeelde.

Zoo keven zij; de een riep: „Gij lastert GodEn de ander: „Gij zijt dom” „Gij wilt mij krenken” „Godloochenaar!” „Gij drijft met God den spot!” Een uil, vol wijsheid, zag ik stilte wenken; Die sprak: „Verdraagt elkaar, en weest niet zot, Daar wij ons, állen, God met vleugels denken.”

De Republiek mocht een godsdienst van het Hoogste Wezen ingesteld, de roomsche geestelijken verbannen, de kerkelijke goederen verbeurd verklaard hebben en hij zelf een kind dier omwenteling wezen, in zijn hart was hij een geloovige zoon der kerk gebleven. Hiervoor stroomde te veel Italiaansch bloed door zijn aderen; een godloochenaar is hij nooit geweest.

Zij begon bij zich zelf al de redenen op te sommen, die zij gehad had om hem zich in het verderf te laten storten. Hij was een godloochenaar en socialist en hij wilde oproer maken. En dit had opgewogen tegen al het andere, toen zij de tuinpoort voor hem opende. Deze redenen hadden ook opgewogen tegen haar liefde. Nu begreep zij dat niet.

De moderne katholieken haten het schoone, daar zelfs waar de onbeschoftste godloochenaar haar eenvoudig voorbijloopt. Zij houden het schoone voor eene verzoeking der zonde en de heerlijke vermetelheid der genieën slaat hen met angstige ontsteltenis. Zij gebruiken de onweergalijke praal van Gods tabernakelen om, alsof 't van den Duivel bezeten was, het Sublieme te bezweren!

Het goede kan geen goddeloozen dienaar hebben. Een godloochenaar is een slechte leidsman van het menschelijk geslacht." De oude volksvertegenwoordiger antwoordde niet. Hij beefde. Hij sloeg den blik ten hemel en in zijn oog welde een traan op.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek