Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juni 2025


"Slaap wel mijn beste trouwe Fik, snork naar hartelust. Je gaat weer naar stad, hoor! en je krijgt 'en nieuwen halsband ook, zoo oud als je bent, 'en halsband met een opschrift: Voor moed, beleid en trouw. En zeker, als je jonger waart, en op twee beenen gingt, dan dan spande ik mijn besten kruiwagen in om je een veldwachterspost te bezorgen. "Slaapt allen wel!

En gij gingt naar bed, en ik was zoo bedroefd, dat ik een stuk van den vijgeboom nam en daarop krabbelde: 'Wij zijn niet dood, wij zijn alleen maar weggegaan om zeeroovers te worden, en dat bij den kandelaar op de tafel legde.

Zie toch eens rond en zeg, zaagt ge ooit weleer Zulke oorden, zulke bloemen, zulk een gaard? En zie u-zelven eens! Gij gingt gebukt Van ouderdom: nu zijt gij jong gij leeft Een nieuw, frisch leven, dat uw hart verrukt: Gij gaat niet maar: gij zegt het zelf, gij zweeft. Uw oogen zien niet enkel: sluit ze toe, Nog zien ze, tot in 't eindeloos verschiet. Keer in u-zelf!

Indien de reparatie van de boot te lang moest duren, dan zou ik mij genoodzaakt zien, paarden te huren en de oevers van den Karoen te volgen. Ik zou nooit dulden, dat gij te paard naar Ahvas gingt; ik zou vreezen, dat gij door de rondzwervende stammen van Arabistan zoudt worden overvallen en geplunderd.

»Dat wil ik!" riep Frits op hartstochtelijken toon. »En vraag hem vergiffenis voor uw optreden op dien noodlottigen namiddag, toen gij van Waterfontein gingt!" zeide het meesterke. »Ik w

»Kom, zusjelief," hernam Joël. »Gij moogt de lieden niet naar hun uiterlijk beoordeelen, en nog minder veroordeelen. Ik wed, dat gij dien Sandgoïst een aangenaam voorkomen zoudt toeschrijven, wanneer gij hem beschouwdet, terwijl gij met Ole Kamp gearmd gingt." »Mijn arme Ole!" prevelde het jonge meisje. »Die zal wel terugkomen," riep Joël uit. »Hij is reeds op weg.

Hoe dikwijls heb ik bij uw bedstede, met bitter hartzeer geweend hoe dikwijls heb ik gedacht dat gij sterven gingt! Maar nu verdwijnt mijn droefheid. Wilt gij drinken, mijn broeder?" "Neen, mijn goede Maria," antwoordde Adolf, "ik heb nooit in mijn ziekte dorst geleden die edelmoedige Machteld heeft mij zo zorgelijk gelaafd!

Al het gedraag met mantels, hoeden en jassen. Het verwarde, bezige en drukke van dit vertrek verstrooide onze aandoening; maar toen gij allen op het rijtuig zat, en achter den voerman, die niet eens begreep dat gij naar de Kaap gingt, en wegreedt met die lieve vrouw en die lieve kinderen toen schoot het gemoed mij vol.

Er zijn er haast geen, die je onder de zes verkoopen kunt." "Wezenlijk? Is dat zoo?" "Zeker; dat weet iedereen. Heb je er nooit een gezien, Huck?" "Niet, dat ik mij herinner!" "O, de koningen hebben ze bij menigte." "Maar ik ken geen enkelen koning, Tom." "Dat wil ik wel gelooven. Hier zijn geen koningen; maar als je eens naar Europa gingt, zou je er een mud in het rond zien springen."

Gij wist dan zelf niet, wat gij doen en waarheen gij u keeren zoudt; het duister gevoel, dat er ergens en te eeniger tijd een hoogen, den kring van alle aardsch genot te buitengaanden wensch zou moeten vervuld worden, dien zelfs de geest als een ingetoomd, schuw kind niet durfde uit te spreken, hief uw borst op en in dit uitzien naar het onbekende, dat u overal, waar gij stondt of gingt als een ijle droom met doorschijnende, bij scherper toezien vernevelende gestalten, omzweefde, werdt gij gesloten voor alles, wat er om u was.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek