United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


De boot moet hier blijven, want zij kan onmogelijk den Tigris tot Feliëh opvaren. Wij hebben vooreerst genoeg van een tochtje op den Karoen; wij zullen naar Bassorah en Bagdad gaan, ten einde zoo mogelijk, van daaruit in Susiane door te dringen.

Wij moeten dus hier afscheid nemen van onze paarden en onze tsjarvadars, en onze reis te water vervolgen. Na veel moeite en haspelen, bezorgt de sheihk van Awas ons een vaartuig, waarmede wij de Karoen zullen afzakken tot Mohammerah. De boot is wel erg smal, en wij moeten niet veel beweging maken, willen wij haar niet doen kantelen, maar wij naderen toch gaandeweg de plaats onzer bestemming.

Het mooie weer werkt allergunstigst op de gemoedsstemming onzer muilezeldrijvers en onzer zaptiëhs, welke laatsten uit louter pret eene aardige fantasia uitvoeren. Omstreeks vier uren in den middag bespeuren wij aan den horizon de stad Shoester, evenals Dizfoel aan den oever eener rivier, de Karoen, gebouwd en mede in het bezit eener brug uit den tijd der Sassaniden.

Indien de reparatie van de boot te lang moest duren, dan zou ik mij genoodzaakt zien, paarden te huren en de oevers van den Karoen te volgen. Ik zou nooit dulden, dat gij te paard naar Ahvas gingt; ik zou vreezen, dat gij door de rondzwervende stammen van Arabistan zoudt worden overvallen en geplunderd.

Eensklaps is het nacht, eene kalme, majestueuse nacht, vol rust en heilige stilte. Wij houden stil te Mohammerah. Deze haven, die wij, van Boeshir komende, reeds langs zijn gevaren, ligt aan de uitmonding van den Karoen, eene niet onbelangrijke rivier, die van de bergen van Kurdistan afdaalt en een ongelukkig zeer weinig gebruikten gemeenschapsweg vormt tusschen Susiane en de Perzische-golf.

Een verrukkelijk schoon panorama ontvouwt zich hier voor onzen blik. Tegenover mij, op omstreeks tweehonderd el afstand, verrijst een hooge muur van roodachtige rotsen, die de bloeiende vlakte schijnen te dragen, terwijl haar voeten door de wateren van de Karoen worden bespoeld.

Wat zou ik niet geven voor een muilezel! Sedert drie dagen liggen wij stil voor dat ellendige palmboschje! De dagen zijn even vervelend en eentonig als het treurige landschap, dat zich voor onze oogen uitbreidt. De oevers van den Karoen verheffen zich loodrecht uit de rivier: zoo ver men zien kan, strekt zich de effen vlakte uit.

De eerste binnenplaats levert een tooneel van onbeschrijfelijke wanorde. Zij is door kazernen omringd, die tegen den buitenmuur zijn aangebouwd en waarin de soldaten van het garnizoen zijn gehuisvest. Daarachter loopt een kanaal, dat in de rots is uitgehouwen en door de Karoen wordt gevoed; bij eene belegering konden de verdedigers der citadel zich dus steeds van water voorzien.

Te Mohammerah huurden wij een ander vaartuig en zetten koers naar Bassorah. Die tocht duurde niet lang: toen het vaartuig de monding van de Karoen naderde, bespeurde ik op den Tigris eene fraaie boot, van wier mast de driekleurige vlag waait. Dat was de Escombrera, de boot, waarop ik voor onze terugreis had gerekend.

Eene enkele wijk maakt daarop eene uitzondering: de buurt langs de rivier, beneden de brug, die tevens tot stuw dient. De wateren van de Karoen, door een dam opgehouden, brengen eene lange reeks van molens in beweging, waarin tegen zeer geringen prijs het meel van de geheele landstreek wordt gemalen. Deze kleine industrie daargelaten, is zoowel de landbouw als de handel der provincie dood.