Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


In weinige oogenblikken had hij Gijs bereikt, en zich nogmaals van zijn Betuwsche kracht bedienende, rukte hij den jong uit de schakel, en zich beschermend voor den duizelenden zoon plaatsende, riep hij bevende van woede: "Kom nou moar uut a'j durft!"

Al tien minuten over den tijd,.... te laat komen,.... vervelend wachten,.... koud,.... zeker verslapen,.... schande op zoo'n dag! En, Gijs de veldwachter werd door Hendrik Snor vriendelijk verzocht om eens "als de wind" te gaan kijken of Willem de boodschap wel had overgebracht.

Door schoonvaêr nog op 't kussen komen. De Oom Hoe stel ik best 't legaat op schrift? 't Legaat? dat ware een halve gift: Hij heeft wat noodig naar ik raam; Hij is de leste van mijn naam! De Neef Het is wel waar wat looze Gijs zeit: "De tabbaard, jongen! geeft de wijsheid," Maar 't eischt, voorwaar! al lange mouwen, Om er mijn aapjen in te houên. De Oom

"Veuruut dan moar!" zei Gerrit, moed vattende, en 't ging weer trap op, trap op, zonder einde." Zin we d'r dan nog niet?" zuchtte Meeuwsen, toen Gijs de 45ste trap had geteld en men op een portaal was gekomen. "Rechts-om!" riep Karel, en wipte alweer hooger.

Hoe dikwijls vergezelde ik hem, als hij zijne beide rijke Betuwsche boeren, Meeuwsen en diens zoon Gijs, van hun dorp naar Amsterdam doet reizen om de Kermis te zien. Aardig vooral is de schildering der rampen van de twee gegoede dorpers, die met allerlei slag van beleefde afzetters in aanraking komen.

En hoe kwamen de kermisgasten thuis? Gerrit bij zien Griet en Gijs bij zien Mijn? Best. Naar 't lichaam slecht, maar best naar de ziel. Ware het met alle kermisgasten zoo! De rekening, die Karel den boer vóór zijn vertrek overhandigde, was voor hem onleesbaar; ook voor Gijs.

"Nooit ergens of nievers gezien!" riep een schorre mannenstem, met een stokje naar de Blanussen wijzende. "Deuze heer is de sterkste rijer die je ooit zult gevonde hebbe." Gijs keek zijn oogen uit. "Hij heef de eer gehad om voor de keizer der Russe te mannevreere.

Maar de hossenden schenen geen lust te gevoelen om met die gespierde vuisten kennis te maken, want: "Hosse, hosse, hosse!" klonk het, en de wilde troep trok verder. "Honde en ape, Heere!" riep een man, Gijs een gedrukt briefje in de hand stoppende: "Levendige gedresseerde honde en ape. Kom binne; 25 cente maar. Binne, binne, daar is noch plaas!"

De deftige heer monsterde Gerrit en Gijs, welke laatste nog steeds met den zak voor de deur was blijven staan; maar het open gelaat, en misschien het wohlgenährte lichaam van den boer beschouwende, kwam hij toch tot het resultaat dat het wel goede klanten konden zijn. Even legde hij den wijsvinger tegen den neus, en riep toen een der jongeheeren toe: ". 71 en 72, Karel allons!" Karel kwam.

Kom toch is hier!" "Mag dat, voader!!!!!?" schreeuwde Gijs, zóó hard, dat ze 't op straat best hooren konden. "Zeker!" riep Gerrit. Gijs liep op de teenen naar de deur, en sprong, alsof de dood hem op de hielen zat, van No. 72 in No. 71. "Zie jong," zei Gerrit, toen Gijs behouden binnen was; "doar zitten we nou, en 'k het 'en honger da'k schêl zie." "Ik ook," betuigde Gijs.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek