Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Terwijl de gulle en eerlijke landbewoners hun eenvoudig avondmaal nuttigden en Gheryt zijn wedervaren te Tiel aan het naar hem luisterend gezin verhaalde, had zich de vreemdeling in het klein, maar zindelijk opkamertje, dat hem tot nachtverblijf was aangewezen, geheel ontkleed.
Deze was niemand anders dan Gheryt Maessen, die met een mandje vol kostelijke eieren, door hem tot een dankbaar geschenk voor Freule Ulrica bestemd, van den Rijnkant afkwam.
Had hum mij niet ehad als een blok aan 't been, hum had wel verder voortkomen: maôr hij is altijd een vrome zoon eweest en heit zijn moeder niet willen alleen laôten zitten." "Zoo ik moeder had laôten zitten," hernam Gheryt, "dan ware ik immers geen knip voor den neus waôrdig eweest. Heit moeder mij laôten zitten, toen ik een klein en hulpeloos knaôpje was?
In 1366 was broeder Gheryt van Audenhoven Kommandeur. Op den 21en Juni van dat jaar kocht hy van den toenmaligen Diedryc van Gemert dat gedeelte der Heerlijkheid, dat tot hiertoe nog door dit geslacht, sedert 1364 als leen, bezeten was, waardoor het Duitsche Huis alzoo in het volledig bezit geraakte.
Een gedachte, wij kunnen voor 't oogenblik niet beslissen welke, had hem geheel vermeesterd, en met een diep stilzwijgen verzelde hij den eerlijken Gheryt, totdat deze, op een linksafslaand paadje wijzende, hem uit zijn mijmering riep met deze woorden: "hier langs gaôn wij naôr mijn woning." De reiziger zag op en trad zijn vroolijken makker na langs het zandige voetpad.
"Gistermorgen van Nijmegen." "Waar hebt gij dan vannacht geslapen?" "Bij Gheryt Maessen zekerlijk," antwoordde Magdalena; "althans daar hing diezelfde degenhanger in den schoorsteen welke UEd. thans aanheeft." Ulrica bloosde opnieuw zeer sterk, en Joan keek weder voor zich. "Heden, Joan!" zeide Ulrica: "waarom zijt gij gisteravond niet hier gekomen?"
Met deze aangename gewaarwordingen doordrongen, stapten beiden lustig verder en bevonden zich weldra aan het hek van des huismans nederige, doch niet geheel onaanzienlijke hoeve. Hartelijk was de verwelkomst, die Gheryt Maessen van zijn gezin ontving, toen hij, met een vroolijk: "gen avond samen!" zijn woning binnentrad.
Terwijl hij nu in gepeins aan den oever der rivier gezeten was, bezag hij zijn gewaad en bevond tot zijn verbazing, dat hij een geestelijk kleed aanhad, en wel dat van den Prior, van wiens wondere heiligheid hem door Gheryt was verhaald geworden.
"Ook heb ik het veel gedaan in mijn jeugd," hervatte Magdalena: "maar," voegde zij er zachtkens bij, terwijl zij ten hemel opzag, en zuchtte: "voor wie?" "Gaôt gij al heen, Freule?" vroeg Gheryt: "en dat zonder mijn verken te zien!" "Uw varken!" zeide Ulrica lachende: "mijn goede Gheryt, ik heb zooveel varkens in mijn leven gezien, dat ik naar het uwe niet nieuwsgierig ben."
"Dat ben ik," hernam Gheryt Maessen: "van te voren woonde ik aan gene zijde van Tiel en was veerman over de Waal; een goede bediening en een gemakkelijk postje; maôr ik ben om de religie vervolgd eworden." "Om de religie?" vroeg de officier verbaasd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek