Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Daar lag nu de grijze deugdvertreder; daar wentelde hij zich aan den rand van de kolk, waar geween en eeuwige duisternis heerscht. De geldzucht van een medereiziger op het breede spoor, had hem eenige oogenblikken vroeger aan het einde van zijn loopbaan gebracht. God had den verleider getroffen, en de onschuld wonderbaar gered.
Zelfs een Japansche zuigeling huilt van tijd tot tijd, maar als een rood zakje, dat hondenhaar bevat, aan zijn rug is vastgemaakt, zal het oogenblikkelijk ophouden te huilen en zal het klagende geween plaats maken voor glimlachjes.
»Waar is Dy?"... vroeg hij. »Is kleine Dy reeds te bed?... Maar, waar is mijn lief zusje dan toch?" »En waar is mijne vrouw?" vroeg Mars. Helaas, nu begon een verhaal van het gebeurde, dat, meermalen door snikken, door onbedwingbare snikken, door geween, door angstgegil, door wanhoopskreten afgebroken, maar ten slotte toch ten einde gebracht werd. Toen wisten de jeugdige zeeofficier en Mars alles.
Zelden was het, dat hij zijn hoorders niet tot weenen bracht, en als hij sprak van het oordeel en de hellestraffen of van het lijden des Heeren, dan braken zoowel hij als de hoorders altijd uit in zulk een groot geween, dat hij geruimen tijd moest zwijgen, totdat het weenen bedaarde. Boosdoeners kwamen zich voor alle aanwezigen ter aarde werpen, en hun groote zonden met tranen belijden .
Maar wij kunnen de schokken, die zij daarmee teweegbrachten, toch eigenlijk alleen bevroeden uit het altijd weer gelijksoortig verhaal, hoe stad met stad streed om de toezegging van een preekbeurt, hoe magistraat en volk de predikers inhaalden met een staatsie, zooals men ze een vorst gaf, hoe de prediker soms moest ophouden om het luid geween der schare.
En tegelijkertijd bijna vloog de deur der zijkamer open, en drukte ik mijn lieve moeder en zuster aan het hart: en toen was het klos! klos! klos! trip, trap, trip van alle zijden: en kwamen mijn jonger broeders en zusters van boven en de overige dienstboden van beneden de trappen af- en opgestormd: en het was een gedruisch, en een gekus, en een gelach, en een geween en een gevraag, en een geroep door elkaar, dat hooren en zien er bij vergingen.
Saartje althans weert onbewust de moederhand af, die haar diepen slaap komt verstoren, wijkt naar de achterste hoek der bedstee terug, en kromt zich schier tot een bal ineen, met het hoofd op de knieën. Een klagend geween vervult eensklaps het vertrek. 't Is Sander, het jongste der knaapjes.
Ge moogt u niet zoo opjagen, lieve. Kijk eens opwaarts. Wat is er gebeurd? Madeleen slikte moeielijk en wees naar achteren met haren vinger, dof stamelend: 't Kind ... 't kind.... Ze hoorden dan Romaan, die hoog te roepen begon, met onherkennelijke stem, en daartusschen 't kleine geween van tante Olympe.
Nadat ik echter op zoo menig schouwtooneel die folterplaats, vol geween en knarsing der tanden, als een tooverpaleis, stralende van licht en van kleuren, vol zingenot zag voorgesteld, maar vooral ook, sedert Dantes hel, met die van Doré vereenigd, mij een onvergetelijk kunstgenot schonk, begrijp ik nog beter dat de bedoelde personen, in weerwil van hun geloof, op een hel rekenen, die inderdaad nog niet zoo zwart en zoo heel verschrikkelijk wezen zal.
Terwijl ik mij nu gereed maak, dit laatste Geertje-artikel te schrijven, weet ik mij weer vol van weifelend dralen. Want er zijn boeken, die ons zijn als een huis vol van herinneringen, vol van ons zelf. En zoo voel ook ik mij nu als iemand, die een hem lang vertrouwd en lief geworden huis verlaten gaat. Dat, wat het zijne is, maar toch ook en hoe diep voelt hij dit! van het huis, waarin het zóó lang zijn mijmerend leven leefde, waarmee het één was geworden, is nu bijeen gehaald uit alle kamers en hoeken, en tot den uittocht bereid. Hij-zelf staat vol weemoed stil: zóó als het licht door die ramen viel en tot iets eigens in zijn tintenschakeeringen en schaduwverdonkeringen, van het oude huis èn van hem werd, zal hij 't nooit meer zien; het leven, wat hij hier heeft doorleefd, is voor goed voorbij.... Schimmen van menschen en verre herluidingen als echo's van lang verklonken geween en gelach verbergen zich nu in dit huis voor eeuwig en voor goed in vergetelheid, vóór de vréémde komt.... Ze herklonken en leefden nog in een heel teer leven en onwezenlijk schemerbestaan, zoolang hij hier was, om ze te zien en te hooren. Zij herleefden op zijn zwijgend en nauw-bewust-willend gebod.... De vreemde, die na hem komt, zal hen niet hooren en zien.... Het mooie huis, het zal ook om dien staan, en diens leven zal erin lachen en weenen.... Van het verstorven gelach en geween zal hij niets voelen.... En de heengaande [p.352] man voelt zich onrustig en gejaagd: zou hij niets van het zijne hebben vergeten? Maar plots glimlacht hij weemoedig en knikt, in begrijpen, tot zich-zelf: ach, niet de twijfel, of hij iets van het zijne heeft vergeten, maakt hem zoo onrustig, maar de zekerheid, dat hij moet achterlaten, wat hij nooit vergeten zal, die maakt hem onrustig!... Want er zijn dingen, die men niet meenemen k
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek