United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het innemend gelaat en de fiere gestalte van den vreemdeling, die zijn blik rustig en met bescheidenheid beantwoordde, scheen een gunstigen indruk op den koning te maken; althans hij liet hem niet lang in zijne slaafsche houding, en vroeg hem, op vrij minzamen toon: »Wie zijt gij?" »Ik ben een Grieksch edelman, mijn naam is Phanes, mijne vaderstad Athene.

Nu het frissche luchtbad niet kon aangewend worden, nu keert hij tot zijn eerste besluit terug; legt zijn hand vertrouwelijk op de hare, en zwijgt. En Eva houdt haar lief gelaat nog altijd afgewend, en haar schreiend snikken wordt sterker. In een groot half uur zal men het eerstvolgende spoorstation te Briesborg bereikt hebben.

"Ah!" roept hij, met een glimlach van vreugde op het gelaat, "ik ben blij u te zien, mijn vriend, mijn Guido." "En ik niet minder, dat ik u thuis vind, Antony, mijn jongen," antwoordt Guy, hartelijk zijn hand uitstekend. Want enkele weken van samen doorgestaan gevaar hebben tusschen deze twee mannen een hechten vriendschapsband geknoopt.

De brief viel op den grond en hij bedekte zijn gelaat met beide handen. Zij zijn dood ... dood. Ik alleen ben overgebleven, steunde hij. De Sheik had hem zwijgend en met deelneming gadegeslagen. Nu stond hij op en zeide: Zoon Van Arrius, ik moet u om vergeving vragen. Lees den brief voor uzelf.

In dezen droevigen toestand der zaken kon het wel gebeuren, dat de arme baanwachter, schuldig of onschuldig, door het gerechtshof veroordeeld werd. Die gedachte pijnigde hem; zijn gelaat versomberde, en een diepe zucht ontsnapte zijne borst. Welhaast echter schudde hij het hoofd, terwijl een lichte spotlach op zijne lippen kwam zweven.

Niemand waagde het om den zendeling tegen te spreken, wiens ontboezeming zeer in strijd was met zijn van nature rustig gelaat. Maar zijn woede was zeker daardoor te verklaren, dat het mormonisme tegenwoordig aan zulke zware beproevingen was blootgesteld.

Dit was de laatste maal dat zij ooit te zamen aan tafel zouden zitten, de laatste maal dat zij het gelaat van haar vader en haar zuster ooit zou aanschouwen.

Wij zijn, die gij zoekt. Amrah viel op hare knieën. O lieve, lieve meesteres! Uw God, die ook de mijne is, zij geloofd en geprezen, dat ik u heb mogen vinden! De trouwe ziel kroop op de knieën naar haar toe. Pas op, Amrah! Kom niet dichterbij. Onrein! Onrein! Amrah, dus tegengehouden, bedekte haar gelaat met beide handen en snikte zoo luid, dat de menschen bij de bron het hoorden.

Opeens verdween de toornige uitdrukking van haar liefelijk gelaat; voor de eerste maal sedert vele uren kon zij met verruimde borst ademhalen. Zij klapte in de handen en riep uit: »O, zie! daar is de vogel Homaï , de geluksvogel! Nu zal zich alles ten beste schikken!"

We zien dit gelaat gaarne voor ons, niet zooals we misschien behagen vinden in lieve engelenkopjes, maar omdat we Elisabeth Jacobs Bas eene lieve vrouw vinden. Wel ook eene verstandige, maar vooral eene lieve vrouw.