Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 mei 2025


Omdat Suze Hilsdorp een vriendin had die gaarne briefjes en geplukte vergeet-mij-nietjes overbracht, en met toestemming van haar echtgenoot Alexanders academievriend den geestigen jongen met liefde herbergde. Ziet gij wel lezer, dat wij zeer discreet in 't doorbladeren van het dagboek waren. Vaarwel! Morgen zal er een diner op Vredelust zijn.

"Ik had niet de bedoeling mij zulk een geestigen lof te laten toezwaaien," antwoordde don Alvaro; "maar geloof mij, heeren, Signor Gregorio zal vast en zeker naam maken in deze wereld."

Hen volgden andere stafofficieren, waaronder zich de Schot aan zijn geruiten mantel, de Milanees aan zijn gitzwart haar en geestigen oogopslag, de Deen aan zijn vierkante kloeke gestalte en de Zwitser aan zijn breede knevels onderscheiden lieten. Eenige kapiteins van de Garde, waaronder de Ritmeester van Reede van Sonheuvel, waren met dezen trein vermengd.

"Zoo krankzinnig, dat hij, een zoo voortreffelijke teekenaar, in zijn rede een figuur gebruikt heeft, waarvan de onjuistheid door den geestigen redenaar, die vòòr mij gesproken heeft, ten duidelijkste is aangetoond."

Consuela giegelde en riep den geestigen Frasquito bij haar te komen, maar juist had de dentiste hem bij den knoop van zijn jasje vastgekregen, dus knikte hij maar even naar haar om, koddig, met de hand op de plaats waar zijn hart zat. Verdieping. «Buenas noches!" zei Arturo, de man der senora en kwam witgevest in het lamplicht binnen.

Zij waren met een zevental en praatten altijd op rijm met elkaar. Van hen heb ik waarschijnlijk het vermogen, mij zoo gemakkelijk boven de werkelijkheid te plaatsen en den geestigen, persoonlijk-humoristischen kant van de dingen te zien, een optimisme waarbij ik mij telkens kan opwippen.

Wij evenwel betwijfelen het zeer, en geven liever aan het dichterlijk vernuft van den geestigen Ariosto, aan wien Kempius zijn verhaal ontleende, de eer dezer vinding. Verg. Oudh. en Gest. E. Beninga, in zijne Hist. van Oost-Vriesland op de jaren 1379 en 1380, vermeldt, dat men destijds in de Friesche onlusten zich van buskruid en geschut bediende. Zie Driessen, Mon. Groningana, II. 399.

Zonder de geringste inspanning deed hij zijn geheele leven door, wat andere menschen, die goed willen zijn, met veel moeite trachten te doen en toch nooit kunnen. Hij sprak nooit kwaad van iemand; hij, die anders veel van een geestigen zet hield, liet zich nooit door een kwinkslag tot spot vervoeren.

Zijn eerste levensbeschrijver, Nicholas Rowe , vermeldt, dat hij er omgang had met de heeren uit den omtrek en om zijn aangenamen, geestigen kout en zijn goedhartigheid zeer gezien was . Waarschijnlijk had Rowe dit van den tooneelspeler Betterton vernomen; doch hoe ook, aan de geloofwaardigheid van de mededeeling valt niet te twijfelen.

Deze man bezat blijkbaar niets van den fijnen, geestigen zin, waardoor men voor de geheimzinnige opvatting der dingen vatbaar is; in deze lucht, in deze vlakte en in dezen boom was echter iets zoo sombers, dat hij, na een oogenblik stilgestaan en gemijmerd te hebben, eensklaps omkeerde. Er zijn oogenblikken, waarin de natuur ons vijandig schijnt. Hij keerde dus terug.

Woord Van De Dag

furieuze

Anderen Op Zoek