Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Daar Willem de Derde geen kinderen naliet, werd de hooge-Heerlijkheid van het Loo ook terstond vervallen verklaard, en op den 4en April 1702 weder aan het Landdrost-ambt der Veluwe gehecht. Nu behoorde het Loo, even als IJsselsteyn , onder de goederen der nalatenschap, waarvan het bezit door de erfgerechtigden, Koning Frederik van Pruissen en Johan Willem Friso, onderling betwist werd.

Na Koning Willems plotselijke en onvoorziene dood in 1702, ontstond er tusschen Frederik den Tweede, Koning van Pruissen, en Johan Willem Friso, een langdurig verschil over zijne nalatenschap, dat eerst door hunne erfgenamen in 1732 by overeenkomst geschikt werd.

Zie over deze hier slechts aangestipte punten ook bl. 238, 316, 336 hier vóór. Intusschen had Prins WILLEM CAREL HENDRIK FRISO, door eene voortreffelijke moeder opgevoed, door de beste leermeesters gevormd en van nature met de edelste vermogens van verstand en hart begaafd, in 1731 den twintigjarigen ouderdom bereikt en het Erfstadhouderschap over Friesland aanvaard.

Toen wij in de haven kwamen, was het geheele dorp in rouw gedompeld. Friso, die koning was over de vloot, had een zoon en eene dochter thuis, zoo bijster frisch alsof zij pas uit Fryasland gekomen waren, en zoo wonderschoon als niemand heugen mocht. De roep daarvan ging over alle Krekalanden en kwam in de ooren van Demetrius. Demetrius was vuil en onzedelijk, en hij dacht dat hem alles vrij stond.

Behalve het volle erf van mijn oom, heeft hij mij eene plek gronds gegeven, die aan mijn erf paalde, onder voorwaarde, dat ik daarop menschen zoude stellen, die zijne lieden nimmer zouden ... daarom wil ik dit hier eene plaats vergunnen. Gij allen wier voorvaderen met Friso hier kwamen, mijne eerbiedenis tot u. Gelijk gij meent, zijt gij niet schuldig aan afgoderij.

Toen het omstreeks veertien eeuwen later in de landskronyken werd opgenomen, werd het blijkbaar in den vorm en naar de denkwijze van dien tijd voorgesteld, versierd en uitgebreid, en daaraan eene gansche rij van Vorsten verbonden, die Prins FRISO in het bestuur van Friesland zouden opgevolgd zijn . Bestendig is dit verhaal het voorwerp geweest van geschil tusschen vele geleerden, die het bestreden en verdedigd hebben.

De kinderen deden gelijk hun vader hun bevolen had. De bode liet hunne lijken in de zee werpen, en aan de menschen werd gezegd, dat zij gevlucht waren. Nu wilde Friso met alle mannen naar Fryasland varen, waar hij vroeger geweest was; maar de meesten wilden dat niet doen. Nu ging Friso heen en schoot het dorp met de koninklijke voorraadschuren in brand.

Hetgeen wij hier van Friso, Adel en Askar lezen, verschilt gansch en al van hetgeen onze bekende kronijkschrijvers weten te vertellen, of wel doet zulks in een geheel ander daglicht beschouwen.

Men tha krêta vsar witherlâgum wêron sa herde, thet-et vs thet hirte binêpen warth. As Friso mênde thåt et to koste, lêt-er ofhalde ånd wi spode hinne. Thach nêi that wi twa dêga forth pilath hêde, kêm thêr en ôre flâte ant sjocht, fon thrittich skêpun, thêr vs stêdis in wnne. Friso lêt vs wither rêd makja.

En Ferguut en Galiëne waren gelukkig, hun geheele leven lang. Wonderlijke Geschiedenissen uit Friesland Omstreeks het jaar zes en dertig honderd en zestig na het ontstaan der wereld dienden er onder Alexander den Groote drie broeders, Friso, Bruno en Saxo als oversten, die, nadat de koning was gestorven, zeer gehaat waren, en daarom vertrokken, nieuwe landen en avonturen tegemoet.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek