United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zal mijn huur niet betalen. Maar mijn ziel zal tenminste geen wroeging hebben. Wat een zeden! Een man met zoo weinig haren op zijn hoofd!" Intusschen was de huiseigenaar stomdronken geworden en sloeg met luide stem allerlei onzin tegen de flesschen uit.

Na eenige dagen kookt men dit nog eens op en laat het weder bekoelen vóórdat men het in de flesschen giet. Als later de azijn weder dun wordt, moet men het opkoken geen dag uitstellen. Rozenbottels in het zuur. De bottels worden in orde gebragt, zooals men doet om ze te confijten, zie No. 4.

Den volgenden dag giet men den azijn er af, en voegt er voor 1/2 k. ruim 6 o. suiker, 1/2 l. pijpkaneel, evenveel witte peperkorrels, eenige stukjes ingemaakte gember en wat citroenschil bij; hiermede laat men hem koken, neemt hem af, legt de meloenschillen er in, en schept alles te zamen in de flesschen.

Ik zette er flesschen met verschillende wijnsoorten op en fungeerde voor schenker om mijn meesteres te toonen, dat ik van alles verstand had. Ik bewonderde de ingetogenheid van de tooneelspeelsters gedurende het maal. Zij deden zeer gewichtig en verbeeldden zich dames uit den hoogsten stand te zijn.

Dan klaart men de suiker, roert den brandewijn er door, en giet haar op de mispelen. Den volgenden dag kookt men het nat op en giet het weder heet op de vruchten, die men den derden dag, in het sap, geheel gaar, doch niet te week kookt. Men doet ze in de flesschen en kookt het nat tot stroop, vóórdat het er over wordt gegoten. Wortelen in suiker.

Van ieder reiziger, die voor zijn avondmaal een schijf lamsbout gegeten, twee flesschen wijn gedronken en niet het voorkomen van een armen drommel gehad had, zou zulk een wensch een bevel zijn geweest. Maar dat een man met zulk een hoed zich een wensch veroorloofde, en dat een man met zulk een jas een begeerte te kennen gaf, dit meende vrouw Thénardier niet te moeten dulden.

Twee masten met de zeilen, eenige spijkers, een zaag, een half stuk zeildoek, vier kleine vaatjes, honderd vijf en twintig liters water inhoudende, honderd vijftig pond beschuit, twee en dertig pond pekelspek, zes flesschen wijn, zes flesschen rum, de likeurkelder van den kapitein, was alles wat zij mochten medenemen.

Toch zijn zij geducht heen en weer geschud, zooals uit het vallen van flesschen met praeparaten, het uitbreken van stukken muur, waar die te zwak waren en uit enkele andere omstandigheden duidelijk blijkt. Zoo was de gevel van het zoölogie-gebouw boven den ingang gesierd met de meer dan levensgroote marmeren beelden van Humboldt en Agassiz.

Wat hadden allen 't druk! Het personeel was onvermoeid in de weer en had de handen vol werk. Hier kwam er een met manden vol flesschen uit den kelder; daar zag je een ander met uitgezochte vruchten beladen de dessertkamer binnengaan. In de keuken was 't een heen-en-weer-gevlieg en gedraaf, dat 't hoofd er je van om zou loopen er was zooveel, waaraan nog gedacht, waarvoor nog gezorgd moest worden.

"Zet dan uw ijzeren pot op het hoofd, vriend Luiaard, zoo schielijk als uw aard zulks toelaat," zei de kluizenaar, "terwijl ik deze flesschen weg zet, welker inhoud in mijne hersenen spookt; en om het gekletter te verdooven, want, op mijn woord, ik gevoel, dat ik een weinig wankel, stem in met het gezang, dat gij mij hoort zingen; op de woorden komt het niet aan, ik ken ze zelf nauwelijks."