United States or Morocco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men roert een theelepel meel en 5 eijerdoijers, met 4 1/2 maat witten wijn, en voegt er dan 3 goede lepels suiker, wat citroenschil en eenige stukken pijpkaneel bij, terwijl men dit alles, onder gestadig roeren, tot aan de kook laat komen; dan giet men de saus in de sauskom over, en blijft het roeren nog even voortzetten. Men kan er na het overgieten een glas rhum doorroeren. Koude punchsaus.

Of: men snijdt de appelen in achtsteparten en kookt ze gaar, maar niet te week, met witten wijn, citroenschillen, suiker en pijpkaneel. Als zij koud geworden zijn, schikt men ze netjes in de korst. Het nat laat men tot eene dikke stroop verkoken en giet het, bij het op tafel brengen, over de appelen. Men kan ook een goeden appelkoek zonder korst bakken, en wel op de volgende wijze.

Whip. 2 fl. witten wijn, 2 1/2 o. suiker, de geraspte schil en het sap van 2 citroenen, 1 1/2 w. pijpkaneel en 6 geklutste eijeren, slaat men stevig met de garde op een levendig vuur, tot het aan het koken toe is; dan giet men het in den bowl, en dient het warm. Grog. Bij 1 deel arak of rhum voegt men 2 deelen kokend water en suiker naar den smaak. Hoppelpoppel.

De appelen worden aan schijven gesneden en in half water, half witten wijn gaargekookt, met krenten, suiker en pijpkaneel, benevens gesnipperde amandelen. De appelen mogen volstrekt niet stuk koken. Appelmoes. Men kan dit op verschillende wijzen bereiden, maar altijd moeten de appelen goed geschild en van de klokhuizen ontdaan worden. Hoe fijner appelen, hoe lekkerder moes.

Tegen 3 kop bessen neemt men 1 kop peren, na het schillen gemeten, 5 o. suiker en 1 l. pijpkaneel. De bessen worden gekookt volgens No. 72 en dan met een schuimspaan uit het nat geschept, waarin men de peren, half doorgesneden en van de klokhuizen ontdaan, met de in stukjes gebroken kaneel, gaar, maar niet te week kookt.

Men klopt 6 eijeren, waarvan 3 met het wit, goed dooreen met 4 lepels suiker, voegt er het sap en de schil van 1 citroen, benevens wat pijpkaneel bij, en zet het met eene halve flesch rhijnwijn te koken; men giet er, voor het verdampen, 1 glas water door. Dit slaat men met de garde tot het kookt. Maderasaus. Zie No. 52. Madera in plaats van arak. Champagnesaus. Zie No. 57. Vanillesaus.

Men laat 1/2 k. rooden wijn met 1 o., 2 1/2 lood suiker, wat pijpkaneel, eene halve citroenschil en 2 lepels frambozen- of bessensap, goed toegedekt, tot aan de kook komen; dan mengt men een weinig aardappelmeel met koud water en maakt daarmede de saus eenigzins gebonden.

Men presenteert er beschuit bij. Rijstebrij. Op 1 o. rijst rekent men 1 k. melk en laat die zeer langzaam 4 uren koken, met wat zout en eenige stukjes pijpkaneel, die men er, als de rijst gaar is, uitneemt; er mag niet in geroerd worden. Men kan dit warm en koud geven, met suiker en kaneel. Rijst met appelen.

Voor 5 o. mispelen neemt men 5 ons suiker, 2 kopjes brandewijn, wat citroenschil en pijpkaneel. Van de rijpe vruchten snijdt men de ruwe kroontjes, veegt ze met een doek af, kookt ze in water tot men ze doorsteken kan, schudt ze op eene zeef om uit te druipen, en steekt er vervolgens een stukje citroenschil en kaneel in.

Rijst- of griesmeel. 1 k. melk, 5 l. gestooten amandelen, 9 1/2 l. suiker, wat pijpkaneel en citroenschil wordt gekookt; dan roert men 1 o., 2 1/2 lood gemalen rijst, of griesmeel met een weinig melk, die men er afgehouden heeft, en giet die bij het kooksel; men voegt er ook een weinig zout bij, en laat alles, onder gestadig roeren, een kwartier doorkoken.