Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


Wijnperen in brandewijn. De peren worden rond geschild, dan met suiker en pijpkaneel in een keulschen pot gelegd, met brandewijn overgoten en au bain marie gekookt. Rietperenmoes. Men schilt de peren vóór dat men ze weegt, en rekent dan voor 5 o. vruchten op 1 1/2 o. suiker.

Men klutst een ei met veel suiker, en lengt het dan, al roerende, aan met kokend water, tot men een bouillonkop vol heeft. Appeldrank voor zieken. Men neme 8 gewasschen en met de schil in vierdeparten gesneden zure appelen, het sap van 1 citroen, en de halve, fijngesneden schil, een stuk pijpkaneel, een half kopje rozijnen, en evenveel krenten.

De pruimen worden van schillen en pitten ontdaan, en in haar eigen sap gaar gekookt, dan door eene zeef gewreven en met geraspt, in boter gebakken brood, suiker, kaneel en citroenschil goed doorgekookt. Compote van kersen of morellen. De stelen en pitten neemt men weg, en stampt eenige van de laatsten, die men 1/2 uur kookt in een weinig water, met wat pijpkaneel en eenige nagelen.

Men kan deze saus op dezelfde wijze van gedroogde appelen maken, maar dan moet men de maat van het water ruim verdubbelen. Citroensaus. Het sap van 3 citroenen wordt met water aangelengd, tot het ruim eene 1/2 flesch bedraagt; dan dooreengemengd met 6 eijeren, waarvan 3 met het wit, wat pijpkaneel en de vereischte suiker. Men slaat het met de garde, op een levendig vuur, tot het kookt.

Compote van heele appelen. Goede, zachte tafelappelen van middelmatige grootte worden geschild en uitgeboord; dan maakt men er over de lengte diepe sneden in. Voorts kookt men rhijnwijn met veel suiker, of ook wel voor de helft witten wijn, waarbij men wat citroenschil en pijpkaneel voegt, terwijl het compote zeer verfijnd wordt, als men er een scheut aardbeziën- of frambozensap ingiet.

Op eene flesch rooden wijn neemt men 1 1/2 ons suiker en 1 l. pijpkaneel. Men stopt de tuit van den ketel met een papier digt, en laat het zoo kokend heet worden. Koude eijerwijn. Men neemt voor 1/2 fl. rooden of witten wijn 3 eijerdoijers, die men klutst met suiker en notemuskaat; dan giet men er zachtjes aan den wijn bij. Bisschop.

De vruchten worden dun geschild, midden doorgesneden, en men neemt er de klokhuizen uit. Deze zet men, met de kweeën, in water met suiker en pijpkaneel te koken, tot alles zacht is; dan giet men er een glas rhijnwijn bij, neemt de vruchten uit het nat, dat men, zoo noodig, nog wat laat verkoken, en giet het door eene zeef op de kweeën.

Voor 3 pond mooije rijpe kwetsen neemt men 1 p., 1 1/2 o. suiker, 1 1/2 l. pijpkaneel, 8 w. nagelen en 1 k. goeden bruinen bierazijn, die voor het inmaken van kwetsen boven wijnazijn is te verkiezen.

Men neemt hiervoor, op 7 1/2 o. peren, 1 kan bramensap, 2 1/2 o. suiker en 1 l. gebroken pijpkaneel. De bramen worden uitgezocht, gewasschen, op eene zeef geschud, vlug geheel gaar gekookt en dan in een spits toeloopend linnen zakje geschept, opdat het sap eruit zou druipen; wringen mag men ze niet.

Voor 2 pond rijpe, maar niet te zachte, abrikozen neemt men 1 p. suiker, eene halve kan wijnazijn, een half lood pijpkaneel en even zooveel nagelen. De azijn wordt met de suiker gekookt en geschuimd; dan laat men de geschilde abrikozen, die in de helft doorgebroken zijn en waar men de pit uithaalt, daarin door en door warm worden.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek