United States or Ghana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan laat men de groote bramen er eenige minuten zacht in medekoken, neemt ze er uit, en laat het sap nog wat verdikken vóór dat men het over de vruchten giet. Compote van moerbeziën. Men zet rhijnwijn, met suiker en wat geraspte citroenschillen, te vuur, legt er de moerbeziën in en handelt volgens No. 19. Compote van blaauwe of boschbessen.

Eene flesch rhijnwijn, ruim 3 o. suiker, de schil van 1 citroen, 11 eijeren, het sap van 2 citroenen en een goeden spijslepel met water aangemengde stijfsel roert men door elkander, brengt het, onder gestadig slaan met eene garde, tot aan het koken, en roert tot het koud is, er gaandeweg 2 m. arak in gietende. Citroenvlade.

Als men het gebruiken wil, neemt men van dit extract 2 lepels op eene flesch rhijnwijn, en roert er 8 l. of 1 o. suiker door. Resedabowl. Men neemt een theeschoteltje vol met de bovenste puntjes van reseda, en giet daarop 2 flesschen rhijnwijn en 1 flesch rooden wijn Ahrwijn of ordinairen Bourgognewijn. Zoo laat men het een paar uren trekken, en roert er suiker naar den smaak in.

Kersenvlade. 1 1/2 p. meikersen worden van de pitten ontdaan, en de helft van de pitten stampt men fijn, om ze met wat nagelen en kaneel, 1/2 uur in een weinig water te laten koken, en daarna op eene zeef te schudden. Het nat dat er uitloopt, laat men met 1 glas rhijnwijn, met 2 1/2 ons suiker en eene geraspte citroenschil koken, en voegt er dan de kersen bij, om ze tot moes te koken.

Op 3 1/2 kopje van dit vermengde vocht, rekent men 8 eijeren en het wit van 4 1/2 k. rhijnwijn en de geraspte schil van 2 citroenen, benevens suiker naar den smaak. Dit alles laat men door eene zeef loopen, zet het daarna te vuur, en slaat het gedurig, tot het geheel schuim is. Dan doet men het in glaasjes.

Hierdoor roert men eenige met suiker goed geklutste eijerdoijers, giet er een groot glas rhijnwijn door en laat het, onder gestadig roeren, even koken. Algemeene regelen. Voor het welslagen van taarten en allerlei gebak, is het zeer dienstig, om de bestanddeelen vooraf te verwarmen en ze te beslaan, of te kneden op eene togtvrije plaats.

Men klopt 6 eijeren, waarvan 3 met het wit, goed dooreen met 4 lepels suiker, voegt er het sap en de schil van 1 citroen, benevens wat pijpkaneel bij, en zet het met eene halve flesch rhijnwijn te koken; men giet er, voor het verdampen, 1 glas water door. Dit slaat men met de garde tot het kookt. Maderasaus. Zie No. 52. Madera in plaats van arak. Champagnesaus. Zie No. 57. Vanillesaus.

Men snijdt de appelen over dwars in de helft door, en neemt er met een lepel het binnenste voorzigtig uit, zonder dat er gaten in de schil komen. Dit wringt men door een neteldoekschen doek, en voegt er dan bij 4 kopjes sap, 2 kopjes citroensap en 1 kopje rhijnwijn, benevens 2 1/2 ons suiker en 2 l. gesmolten vischlijm.

De vruchten worden dun geschild, midden doorgesneden, en men neemt er de klokhuizen uit. Deze zet men, met de kweeën, in water met suiker en pijpkaneel te koken, tot alles zacht is; dan giet men er een glas rhijnwijn bij, neemt de vruchten uit het nat, dat men, zoo noodig, nog wat laat verkoken, en giet het door eene zeef op de kweeën.

Voorts schilt men 4 citroenen dik af, kookt de schil in water zacht, snijdt die in lange reepjes, kookt 2 opgehoopte lepels suiker, met 1 lepel rhijnwijn of water, tot eene dikke stroop, en laat de schillen daarin zoolang koken, tot de suiker zich er aanzet.