Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


"Kijk eens, ik kom bij u in dienst, en zeven jaar lang kunt ge van me krijgen, wat ge wilt." Doktor Faust dacht langen tijd na. "En als de zeven jaar om zijn?" "Ja," antwoordde de Booze, "dat is nu eenmaal niet anders. De gewone belooning, nietwaar, die ik altijd eisch." "Dus mijn ziel?" "Niet meer en niet minder Wat doet het er welbeschouwd toe?

Met een diepen zucht verzegelde hij het pakket, dat het handschrift van zijn Faust bevatte, en opgewekt nam hij maatregelen voor de verschijning van zijn tragedie, onmiddellijk na zijn sterven.

Want nu beveelt hij Mephisto, die immers nog zijn dienaar is, hem bij de verlossing van het ongelukkig schepseltje behulpzaam te zijn. Hij beveelt hem dit in zwaar proza, dat, plotseling opkantelend te midden van de welgemeten verzen, den lezer doet beven. En weer moet Mephisto gehoorzamen, want Faust heeft berouw, is dus nog zich zelf.

Vandaar de klacht van Faust: Zij die van haar de openbaring der waarheid verwacht hadden en teleurgesteld uitkwamen, hebben gesproken van haar bankroet. Volkomen ten onrechte; wat zij ondervonden hebben is het bankroet hunner verwachting. Het positivisme heeft zijn belofte niet gehouden waar het de wetenschap tot een religie maakte.

Die spiegelt het menschelijke streven af; overpeins hem en begrijp dat wij het leven hebben in den kleurigen weerglans der zon." De waterval werpt zich in de aardsche wereld, en weerkaatst in zijn stralen het zonlicht, zonder het licht te gemoet te streven: zoo zal Faust doen; hij zal zijn drang naar het absolute verwerkelijken in de lichtende daden van zijn hart. Ziehier zijn weg.

In een duel met Margareta's broer Valentin verlamt hij den arm van Fausts tegenstander; deze wordt gedood en Faust moet vluchten, Gretchen in kommerlijke omstandigheden achterlatend. Hij weet niet dat Gretchen, die haar moeder en haar kindje heeft vermoord, op het punt staat onder beulshanden te sterven, maar hij bevroedt dat hij haar diep ongelukkig heeft gemaakt.

Is hij, Faust, zelf een godheid? Hem wordt het tot licht van binnen en de werkende natuur ligt voor zijn ziel geopend! Deze toenadering tot het wezen der natuur, en waarbij de magiër niet slechts de natuur bedoelt, maar het hart der wereld en der werkelijkheid zelve, heeft het kenmerk der voorbarigheid.

Hij was niet laag of slecht, en geen verrader, Enkel voor knecht te groot en voor een makker Des grooten dondergods een mensch maar...." Zulk een man nu, maar dan in een Katholiek-Christelijk wereldplan begrepen, is ook Faust. Zijn reiken naar het Hoogste en zijn nêerstorten in donkere afgronden wordt in deze tragedie verbeeld.

Nu is voor Faust de wereld veranderd en de kennis geen herleiding meer tot het Onbegrepene. Ons eigen streven begrijpen wij: tenminste is het feit onzer eigen strevende natuur ons zóó vertrouwd, dat wij hier geen geheimenis achter zoeken, dan welke wij rechtstreeks verstaan. Hetgeen aan ons streven verwant is en tot vorm van streven kan herleid worden, achten wij ook begrijpelijk.

Moge hierdoor het Faust-drama een onwaarschijnlijkheid hebben en verwarring stichten voor een uitwendigen verstaander, de inwendige toedracht is zoo geheel waar en de inwendige eenheid des poeëems zoo onbestrijdbaar, dat de verbazing over verschillende gestalten van Faust allen grond verliest.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek