Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Het geluk van diepe rust wordt door de volle pracht der maan bezegeld." Onder deze zegening slaapt Faust een slaap, die tijden duurt; hij doorslaapt het tijdperk der nacht; het is de periode der uitrusting uit welke men niet met wroeging of ellende ontwaken zal.
De zedelijke daad, die Faust uitvoert is grootsch, bovenal zoo zij in haar symbolische beteekenis doorzien wordt. "Mijn oog was gericht, zoo spreekt Faust, naar de hooge zee; zij zwol op om in zichzelve omhoog te streven dan zonk zij in en schudde haar golven om daarmede de breedte der vlakke oevers te bestormen.
Nauwelijks verschijnt ons de figuur van Faust of wij vernemen zijn klacht, een klacht zoo zeer uit de geheele persoonlijkheid opgeweld, dat wij Faust niet kennen, zoolang wij de klacht niet verstaan. En door in haar te verwijlen, zoodat de snaren onzer ziel meetrillen, verstaan wij haar.
De geestesverrukking van Faust, als hij uitroept "o welke weelde welt in dezen aanblik" is begrijpelijk. "Welke weelde vloeit door al mijn zinnen! Ik gevoel jong en heilig levensgeluk gloeiend door zenuwen en aderen stroomen.
Zeg ze tot uzelf, o Faust, te midden der oude perkamenten, retorten en instrumenten, terwijl ge onrustig in vergeten geschriften bladert.... en bevind dan de uitwerking uwer gedachten, terwijl de smeulende lamp knettert en de nachtwind door het geopende hooge venster steunt. Om u heen bewegen de ritselingen van opgeroepen geesten.
Waarlijk, noch Faust, noch zijn streven zouden ons belang inboezemen, zoo wij ons niet aan hem verwant wisten en zoo niet in zijn lot een beeld van het onze geschilderd was, hoewel in blinkender kleuren.
De denker Faust zal ontwaren, dat deze wereld niet de gelijke is van den menschegeest en dat het Onbegrepene ook hier mensch en wereld uit elkaar scheidt. De droomen der magie voeren eerst recht het Onbegrepene tot vlak nabij en ontstellen den geest, die waarheid zoekt.
Doch Mephisto, de eenzijdige duivel, kijkt zoo nauw niet, heeft Faust maar half verstaan, houdt hem het verdrag voor, dat hij eens met zijn bloed teekende; en waarin hij beloofde den duivel toe te behooren, zoodra hij mocht bereiken den toestand waarin hij kon berusten. De helrakkers willen Faust meesleepen, Mephisto wil zijn geest beletten, het overbodig geworden lichaam te verlaten.
Zoo is Faust meer een probleem dan een welsprekend feit, en Goethes hoofdwerk is beroemd geworden, niet wijl men het begrijpt en bewondert; maar wijl men bewondert de scherpzinnigheid van de commentators, die het werk niet begrepen en juist daarom er zooveel geleerdheid over schreven.
Zoo overwint de oneindigheid in ons den Mefistofeles. Maar voorloopig is de verhouding nog andersom en kant zich Mefisto met verstorende bedoeling tegen Faust, Meesterlijk hanteert hij de ironie, dit ideëele middel om de waarheid omver te loopen; de ironie rukt alles uit zijn hooge verband en brengt het verhevene tot het alledaagsche terug.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek