Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
De oudste dochter antwoordde hem: "De misdaad van mijn broeder, ach, de dood van mijn vader, kan een meisje dat wreken?" Reidmar zeide tot haar: "Vrouw, als ge geen koningszoon kunt baren, baar dan een meisje, geef haar een man, daar komt de dood, hun zoon, misschien, zal wraak..." Toen Reidmar dit gezegd had, stierf hij, en Fafner nam al het goud voor zich.
Na den strijd sprak Regin: "Wat heeft Siegfried de vijanden van zijn vader vinnig in het vleesch gebeten! Daar is geen held zoo geweldig als hij, geen, die den grond ooit feller rood heeft geverfd, en grooter vreugde aan de raven gaf!" Toen Siegfried weer in zijn land was teruggekeerd, spoorde Regin hem opnieuw aan Fafner te bevechten.
Regin, die aan verraad ligt te denken, is hem zeer vijandig: het ware dom dien dwerg te sparen." Niet lang daarna kwam Regin terug en vroeg of Fafners hart al gaar was. Siegfried echter sloeg den dwerg het hoofd af, at zelf het hart van Fafner op en dronk daarbij beider bloed, van Regin en van Fafner. Toen zongen de vogels weer in de boomen en Siegfried luisterde naar wat een zeide.
Maar eeuwig zullen wij samen zijn, Siegfried en ik." Goedroen Hagen en Goenther namen na den dood van Siegfried en Brunhilde al het goud, dat aan Fafner had toebehoord en zij verborgen het in den Rijn. Toen ontstond er oneenigheid tusschen de Gibichungen en Atli, die de broeder van Brunhilde was.
Siegfried antwoordde den draak: "Mij haalde over mijn moedige hart, en mijn hand werd door mijn scherpe zwaard geholpen. Iemand, die van jongs af laf is geweest, komt er niet toe te gaan strijden." Toen sprak Fafner: "Wees niet overmoedig, held, want ook de Nornen weven het net van uw noodlot.
Maar vóór zijn dood gebood de koning, dat ik met gouden sieraden zou worden omhangen, en als vrouw moest gegeven worden aan Goenther in het zuidelijke land. En hij dacht, dat geen meisje op aarde zoo goed was bezorgd als ik. Toen kwam de overwinnaar van Fafner, en hij drong door tot waar Brunhilde zat. Veel behoef ik u niet te verhalen, gij weet wel hoe het bedrog werd ontdekt.
De vogel zong: "Hei, Siegfried! Koningen kennen geen vrees. Neem uit het hol alle roode ringen van Fafner en rijd over groene wegen naar Gibich's land. De koning heeft er een mooie dochter, die met Siegfried trouwen zal. Maar op Doodendierberg zie ik een burcht, daar slaapt, gedekt door een helm, een vrouw van wondervolle schoonheid, die eens op gevleugelde rossen ten strijde reed.
Machtige helden hebben daar vloeiend vuur als een schrikaanjagende beschutting om haar heengeslagen. Maar tegen der Nornen wil zal geen koningszoon haar slaap verstoren." Siegfried volgde het spoor van Fafner en reed naar het hol. Dit stond open en de deuren en de stijlen waren van ijzer. Ook alle huisraad was van ijzer en de goudschat lag onder den grond begraven.
Toen nam hij een ring van haar aan, en gaf haar een ring, dien Fafner had bezeten. En hij reed terug door het vuur naar Goenther, en toen hij bij hem gekomen was verwisselde hij met hem van gedaante. Daarna reden zij weder naar het land van koning Gibich en Brunhilde werd er de vrouw van Goenther. Op zekeren dag gingen Goedroen en Brunhilde naar de rivier om te baden.
U is de zege, gij zijt van alle wereldbewoners de eenige zonder vrees. Zingend reinigt gij uw zwaard aan de struiken. Toch was het mijn broeder, dien gij ombracht, ofschoon niet geheel tegen mijn verlangen." Regin ging naar Fafner, sneed hem met het zwaard, dat Vechtvlam heette, het hart uit het lijf en dronk van het bloed, dat uit de wonde vloeide.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek