Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Hem volgde mijnheer Bourais, dan de voornaamste ingezetenen, de vrouwen, in zwarte mantels, en Félicité. Ze dacht aan haar neef, en hoe ze hem deze laatste eer niet had kunnen bewijzen, toen werd haar droefheid nog grooter, want het leek haar of men nu tegelijk hem met Virginie begraven ging. De smart van mevrouw Aubain kende geen grenzen.

Meteen begon de doodsklok der Sint-Leonarduskerk met dubbele kracht te luiden. Félicité kwam eindelijk op de tweede verdieping. Reeds toen ze over den kamerdrempel trad, zag ze Virginie liggen, uitgestrekt op den rug, de handen gevouwen, den mond open, en het hoofd achterover onder een zwart kruis, dat tot haar overgebogen hing tusschen de roerlooze gordijnen, minder bleek dan haar gelaat.

Mijnheer Bourais hielp haar bij de keuze van een Latijnsche school. Die van Caen gold als de beste. Paul werd er heen gezonden, en met goeden moed nam hij afscheid, blij in een huis te gaan wonen, waar hij makkers zou vinden. Mevrouw Aubain berustte in de afwezigheid van haar zoon, daar die noodzakelijk was. Virginie dacht minder en minder aan hem. Félicité miste zijn levenmakerij.

Toen, met gebukt hoofd en neerhangende handen, herhaalde ze bij tusschenpoozen, en star voor zich uit blikkend: "Arm ventje! arm ventje!" Liébard stond al zuchtend naar haar te kijken. Mevrouw Aubain beefde wat. Ze stelde Félicité voor, haar zuster in Trouville eens te gaan opzoeken. Félicité antwoordde, met een handbeweging, dat ze daar geen behoefte aan had. Er volgde een stilte.

Nu en dan was Félicité met schimmen aan 't praten. De drie buurvrouwen gingen heen. Vrouw Simon dronk koffie. Een oogenblik later nam ze Loulou, en hem Félicité voorhoudend: "Kom! zeg hem vaarwel!" De wormen knaagden aan hem, al was hij dan ook opgezet, een van zijn vleugels hing gebroken, het vulsel puilde hem uit den buik.

Het zeil was gekeerd, men zag niemand meer; en op de zee in den zilverschijn der maan, was ze een zwarte vlek, die aldoor bleeker werd, wegdook en verdween. Toen Félicité langs den Calvarieberg terugging, wilde ze wat haar 't liefste was God aanbevelen, en ze bad langen tijd, recht staande, het gezicht nat van tranen, de oogen naar de wolken.

"Wees maar niet bang!" zei Félicité, en met klagend geprevel streelde ze het dier, dat dichtstbij stond, over den rug; het draaide zich half om, de andere deden dit na. Maar den volgenden beemd doortrekkend, hoorden ze een ontzettend gebrul opgaan. Het was een stier, door den nevel onzichtbaar. Hij kwam de twee vrouwen al nader. Mevrouw Aubain wilde hard wegloopen. "Neen! neen! niet zoo vlug!"

Doch driemaal per week kreeg ze een brief, de andere dagen schreef zij zelf; ze wandelde in den tuin, las wat, en vulde zoo de leege uren. Iederen morgen ging Félicité oudergewoonte Virginie's kamer binnen, en staarde er naar de muren.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek