Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
Het eerste stond altijd aan 't einde van den oeverwal, het tweede voor de post, het derde zoowat halfweg de straat. Er ontstond een wedijver over de plaats van dit laatste, en de vrouwen der parochie kozen ten slotte de voorplaats van mevrouw Aubain. De benauwdheden en de koorts namen toe. Félicité trok het zich erg aan, niets te kunnen doen voor het altaartje.
Zóó ver dreef Félicité deze soort van vereering, dat ze zelfs een der pandjassen van mijnheer bewaarde. Alle oude prullen waar mevrouw Aubain genoeg van had, nam ze mee voor haar kamer. Zoo kwam het, dat er opgemaakte bloemen langs den rand der latafel stonden, en dat het portret van den graaf van Artois er in de nis van het zoldervenstertje hing.
Félicité, die hem eerst niet herkend had, riep: "Victor!", hij zag op, ze wilde op hem toesnellen, toen eensklaps de treeplank werd ingehaald. Vrouwen trokken al zingend de paketboot de haven uit. De spanten kraakten, zware golven sloegen tegen den voorsteven.
Vóór het logement vroeg ze om inlichtingen aan een burgerdame met een weduwkap, en juist had deze een keukenmeid van noode. Het meisje kende niet veel, maar ze leek zooveel goeden wil te hebben en zoo weinig eischen, dat mevrouw Aubain eindigde met te zeggen: "Goed, ik huur je." Een kwartier later was Félicité in haar huis opgenomen.
Ze stelden verschillende tafereelen van het wereldrond voor, menscheneters met veeren gekroond, een aap die een juffrouw ontvoerde, Bedouïnen in de woestijn, een walvisch dien men harpoeneerde, enz. Paul gaf aan Félicité den uitleg van die platen. Dit was al geletterde opvoeding, die ze kreeg.
Mevrouw Aubain, die de steken van een breiwerk zat te tellen, legde dit naast zich neer, brak den brief open, ontstelde, en zei fluisterend, met een diepen blik: "'t Is een ongeluk... dat ze je berichten. Je neef..." Hij was dood. Er stond verder niets. Félicité viel op een stoel neer, het hoofd tegen het muurbeschot, en sloot de oogleden die ineens rood werden.
Den volgenden dag bracht hij twee paarden voor, het eene met een dameszadel dat een fluweelen rugleuning had; een opgerolde mantel vormde een zitting op het kruis van het tweede. Mevrouw Aubain steeg daar op, achter Liébard. Félicité nam Virginie onder haar hoede, en Paul zette zich schrijlings op den ezel door mijnheer Lechaptois afgestaan, mits men er uiterst voorzichtig mee zou zijn.
Integendeel! hij mocht den papegaai wel, zoo zelfs, dat hij, in goede luim, hem vloeken leerde zeggen. Félicité, wie zulke manieren niet aanstonden, zette hem in de keuken. Zijn ketting werd weggenomen, en hij zat het heele huis door.
En schouderophalend begon mevrouw Aubain weer op en neer te wandelen, wat beteekende: "Dáár dacht ik niet aan! en daarenboven, 't kan me niemendal schelen! een scheepsjongen, een schooier, de moeite waard!... en dat terwijl mijn dochter... Verbeeld je toch!"... Hoewel met slaag en grove woorden grootgebracht, was Félicité verontwaardigd over mevrouws doen, doch ze vergat spoedig.
Félicité knipte er een lok af, waarvan ze de helft op haar hart verborg, vast besloten er nooit afstand van te doen. Het lijk werd naar Pont-l'
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek