Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Het stof van den weg, vermengd met het rijstpoeder op haar wangen, schenen haar rimpels te hebben vermeerderd. Evenals eertijds te Manila leidde ze nu ook haar manke man aan den arm. "Ik heb 't genoegen u voor te stellen onzen neef Don Alfonso Linares de Espadaña!" zeide Doña Victorina, op het jongemensch wijzende.
"'t Is wel te merken dat je de kleinzoon bent van den man die mijn vader tot straf in de brandende zon heeft gezet!" mompelde hij binnensmonds. "Je hebt hetzelfde bloed!" En, van toon veranderend, liet hij volgen: "Maar, als je goed betaalt...goeie maatjes, hoor!" Dokter De Espadaña en zijn vrouw. Het feest was voorbij.
Sla ze op hun hoed zooals de pastoors en de luitenants van de guardia civil doen, leer hun manieren." "En als ze mij terugslaan?" vroeg dokter Espadaña. "Daar ben je een man voor!" "Maar...maar ik ben mank!" Doña Victorina raakte uit haar humeur. De straten waren niet geplaveid, en de sleep van haar japon kwam vol stof.
Capitán Tiago beloofde de Heilige Maagd van Antipolo een gouden stok ten geschenke te geven. En ten slotte begon de koorts allengs, maar geregeld af te nemen. Doctor Espadaña was verbaasd over de geneeskracht van alteastroop en ijslands mos; want hij had verder niets voorgeschreven.
Je ziet wel dat De Espadaña gelijk had, toen hij zeide dat je niet bij een armzalige inlander aan huis zou komen, want u moet weten, Don Santiago, dat onze neef in Madrid bevriend was met ministers en hertogen, en dat hij dineerde bij den graaf del Campanario." "Van den hertog de la Torre, Victorina," verbeterde haar man. "Dat 's net hetzelfde, wat woû je nou?"
Daar waren de meeste onzer bekenden bijeen: Padre Sibyla, Padre Salvi onder verscheidene andere Franciskanen en Dominikanen; de oude luitenant van de guardia civil, de heer Guevara, somberder dan ooit; de alférez, die voor den duizendsten keer zijn veldslag vertelde, onderwijl over zijn schouders iedereen aankijkend en zich houdend voor een Don Juan van Oostenrijk; hij was nu luitenant met den graad van "Comandante"; de Espadaña, die met eerbied en vreeze naar hem keek en zijn blikken ontweek, en Doña Victorina, die "'t land" had.
Dit waren Doctor Fiburcio de Espadaña, zijn wederhelft mevrouw Victorina de los Reyes de Espadaña en een jongmensch met een innemend gelaat en aangenaam voorkomen. Zij droeg een zijden ochtendjapon, afgezet met bloemen, en een hoed met een groote papegaai erop, die half verdrukt zat tusschen blauwe en roode linten.
De Espadaña nam haar pols, onderzocht de tong, deed verschillende vragen, en zeide, terwijl hij het hoofd heen en weer bewoog: "Wel...ze is ziek, maar ze kan genezen worden!" Doña Victorina keek de omstanders fier aan. "'s Morgens ijslands mos met melk, wat alteastroop, twee pillen van 'hondetong'," schreef de Espadaña voor.
"Toen wij trouwden hebben we een telegram naar Spanje gezonden." "Mevrouw, de laatste twee jaren ben ik in Noord-Europa geweest: in Duitschland en in Russisch-Polen." Doctor De Espadaña, die tot nog toe niets had durven zeggen, achtte het gepast iets in 't midden te brengen: "Ik heb ... heb in Sp.... Spanje een Pool gekend, van War .... war ... Warschau.
Dus, zorgt er nu voor dat ge hem uitdaagt: ik zeg u vooruit dat ik niets weten wil van voorwendsels of uitvluchten, Uw hartelijk liefhebbende nicht: Victorina de los Reyes de Espadaña. Sampalok, Maandag 7 uur 's avonds." Het was een ernstig geval: Linares kende het karakter van Doña Victorina, en wist waartoe ze in staat was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek