Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Stil van gretige belangstelling ving jonkvrouw Elvire al zijn woorden op. Waar hij prees tintelden haar naïeve kinderoogen van blijmoedige geestdrift; waar hij meende te moeten afkeuren kwam er iets gelaten-droevigs over haar matbleek gezichtje, als van teleurgestelde, frissche illuzie.
Jonkvrouw Elvire had ook donkere haren en oogen, maar zoo zacht en zoo open van uitdrukking. Haar teint was bleek als dat van meneer Gaëtan, maar van een donzig-fluweelen matheid, een matheid om heel zacht te aaien en te streelen, iets als een wasem, dien men nauwelijks durft aan te raken.
Zet ou, mejonkvreiwe, zet ou, ieffreiwe. En zij bood stoelen aan. Het meisje en de gouvernante gingen zitten. De Engelsche glimlachte zwijgend, met schitterenden tandenmond; jonkvrouw Elvire keek naar Fonske, die bij het raampje had zitten te teekenen. Goat 't goed? vroeg ze zacht. Heel goed, mejonkvreiwe, merci, antwoordde Fonske, schuchter-blozend. Zij-de aan iets nieuws bezig?
Hij wilde schilder worden. Maar huisschilder, natuurlijk, om voor zichzelf en voor zijn moeder aan het dagelijksch brood te komen. Het andere, 't kunstschilderen, dat was een droom, een illuzie, die zeker ook wel kon verwezenlijkt worden, dank zij de liefelijke goedheid van jonkvrouw Elvire en haar ouders, maar slechts als uitspanning, 's zondags en in zijn schaarsche vrije uren.
Elvire zou als een verwend kindje haar zin krijgen met Fonske; men zou het althans voor een tijdje probeeren; en reeds spraken zij over andere dingen, over de aanstaande opening der jacht en over enkele belangen der gemeente in verband met hun persoonlijke belangen. Zij namen afscheid.
Hij had er soms 's nachts in zijn bed om geschreid en dat onbevredigd gevoel tegenover jonkvrouw Elvire had hem ook bestendig de zachte genegenheid doen verwaarloozen van Lisatje, die na haar eerste en eenige pruilbui, weer dadelijk zoo lief-toeschietelijk naar hem toegekomen was.
Heufpijne, 'k voele mij ziek, 'k lag hier 'n beetsen uit te rusten, herhaalde Fons neerslachtig. Kom mee noar huis, jongen, en eet watte, of legt ou in ou bedde, drong zacht de moeder aan. Weet ge 't greut nieuws al? Weet ge da mejonkvreiw Elvire mee menier Gaëtan goa treiwen? Joajik, beet hij schor, kortaf, als in een toornkreet. De beide vrouwen schrikten.
Enkele seconden later stond hij vóór jonkvrouw Elvire en meneer Gaëtan, die hem glimlachend te gemoet traden. Vreemd deed het hem aan toen hij ze zoo samen vóór zich zag. 't Was hem te moede alsof er iets gebeurde wat niet mocht. Het was alsof zij hem bedrogen hadden zonder hem te waarschuwen.
Eens had jonkvrouw Elvire hem iets van haar eigen werk getoond en zóó vast en zeker en toch zonder eenigen overmoed wist hij, dat het zijne daar nu reeds verre boven stond, dat dit vluchtig bewustzijn, althans in iets haar meerdere te zijn, hem dagen lang troost had gegeven.
Rijkdom kon hem weinig schelen, maar jonkvrouw Elvire!.... O, wat zou hij gelukkig zijn! En hij aanzag meneer Gaëtan als een soort halve God op aarde, die wellicht den omvang van zijn eigen groot geluk niet eens kende.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek