Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
En toen was de Juffrouw goed aan Mijnheer bevallen, en zoo wederkeerig; en hij zocht verkeering over haar; maar haar oom had veel tegen hem, omdat hij geene zaken aan de hand had, en hij had toch geld genoeg om te leven, en goed ook; dus dat was onredelijk; en de mama van Juffrouw Elize had er niets tegen, maar zij zat ook al onder dien oom, en zij woonde daar in huis.
Zij glimlachte hem toe, want zij herkende hem; hij was het, die boven haar vloog en haar met zijn vleugels beschaduwde. Zij waren zoo hoog, dat het grootste schip, dat zij onder zich zagen, een witte meeuw scheen te zijn, die op het water dreef. Een groote wolk stond achter hen; dat was een berg. En op dezen zag Elize haar eigene schaduw en die der elf zwanen; zoo reusachtig groot vlogen zij daar.
Ik woû, dat ik iets heel dols, iets vreeslijk bespottelijks kon doen, maar ik weet niets, ik ben tegenwoordig zoo bot, dat ik niets kan uitdenken. Was Elize maar hier, die zou wel wat weten. Weet je wat we eens gedaan hebben, Elize en ik, den eersten keer, dat ik te Brussel logeerde? Ik heb het vroeger nooit durven vertellen, maar nu durf ik alles, het kan me niets meer schelen.
Deze beide families uitgezonderd, welke slechts van tijd tot tijd verschenen, waren die vreemde kennissen veel over den vloer. Zij kwamen òf eten, òf om elf uur des avonds, wanneer Eline zich reeds bereidde naar bed te gaan. Zij bleven dan tot half drie, drie uur; er werd gerookt, en er werd champagne gedronken en Elize rookte meê en lachte zeer luid.
Bonsoir, St. Clare. Je gaat niet meê, wel? Maar Eline! Kleed je je nog niet aan...? Eline stamelde iets en kon hare woorden niet vinden, toen zij de stem van Elize hoorde, die op de kamenier bromde. Elize kwam binnen, schitterend van munten en Algerijnsche draperieën, twee Moorsche muiltjes aan de voeten. Bonsoir St. Clare! Hoe jammer, dat je niet gaat! Het zal zoo aardig zijn... Ciel! Eline!
Elize moest er op een kleinen afstand voorbij, en zij vestigden haar booze blikken op haar; maar zij bad in stilte, verzamelde de brandnetels en bracht ze naar het kasteel toe. Slechts een enkel mensch had haar gezien, en wel de aartsbisschop; hij was wakker, wanneer de anderen sliepen.
Het was nog vroeg in den morgen, toen zij daar voorbijkwamen, waar hun zuster Elize in de kamer van den boer lag te slapen. Hier zweefden zij boven het dak, draaiden met hun lange halzen heen en weer en sloegen toen met hun vleugels; maar niemand hoorde of zag het.
Zij gingen met de ster op de borst en de sabel op zijde naar school toe, zij schreven met diamanten griften op gouden leien en leerden even goed van buiten, als zij lazen; men kon dadelijk hooren, dat het prinsen waren. Hun zuster Elize zat op een klein bankje van spiegelglas en had een prentenboek, dat voor het halve koninkrijk gekocht was.
Zij, in hare zwarte kant, eene stof, die zij tegenwoordig steeds placht te dragen, geleek met hare ingevallen schouders en hare sombere, doffe oogen een ruïne van hare vroegere schitterende jeugd. Een ruïne van binnen als van buiten.... Lawrence St. Clare maakte aanstonds een zeer aangenamen indruk, zoowel op Elize, als op Eline.
Als de wind door de groote rozenheggen buiten voor het huis gierde, dan fluisterde hij de rozen toe: «Wie kan schooner zijn dan gij?» Maar de rozen schudden het hoofd en zeiden: «Elize is schooner!» En als de oude vrouw des Zondags voor de deur zat en in haar gezangboek las, dan keerde de wind de bladeren om en zeide tegen het boek: «Wie kan vromer zijn dan gij?» En dan antwoordde het gezangboek: «Elize is vromer!» En het was de volle waarheid, wat de rozen en het gezangboek zeiden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek