Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 november 2025
"Het eenige wat ik zeggen kan, meneer, is dat ik, niet enkel om u genoegen te doen, maar ook uit eerbied voor iemand, die u zooveel welwillendheid heeft betoond, het jongmensch volgaarne vergeef wat er tusschen hem en mij is voorgevallen en bovendien al wat er waarschijnlijk nog gebeuren zal, eer we hem in het rechten spoor hebben."
Als ge mij geen andere liefde kunt geven dan de kunstmatige en bedorven uitbuiting, de zedelooze en huichelachtige zinnelijkheid, die gij nu de ideale liefde noemt, gun mij ten minste uwen eerbied, want zulke liefde neem ik niet aan. Ernest vatte haar bij de mouw en zijne vuist beefde. Wat .... wat denkt gij dat mijne zuster is?
Elken dag ontdekte zijn trouwe verzorger nieuwe eigenschappen van geest en hart in den jongen Tristan, die hem herinnerden aan zijne overleden ouders en zoo kon het niet anders, of uit de houding, die hij tegenover zijn jeugdigen pleegzoon aannam, sprak zoowel eene vaderlijke genegenheid als een zekere eerbied jegens den zoon zijns meesters.
Dat schepsel, het zij met gepasten eerbied aldus over haar gesproken, was gierig en achterdochtig, karaktertrekken zeer duidelijk in haar gelaat afgeteekend door scherpe, grauwe dicht bijeengeplaatste oogen en een sterk vooruitspringenden neus.
Wouter hoorde deze mededeelingen met betamelyken eerbied aan, en zou er nog meer van genoten hebben als-i niet zoo'n honger gehad had. Toch maakte hy met groote belangstelling kennis met het windas. D
Aan weerszijden van het paard stonden twee Mooren, welke bezig waren de vliegen te verjagen, die zich op de naakte beenen van den Sultan wilden neerzetten; terwijl een andere van tijd tot tijd met een onmogelijk te beschrijven eerbied langs den langen witten kapmantel van den Sultan streek om het stof en de verontreiniging der lucht af te wisschen.
Kan het flauwer, onpersoonlijker en slapper? Cursiveering van mij. Mevr. Holst's Rousseau. Geen mijner lezers, die mij tot hiertoe gevolgd zijn en mijne leidende aesthetische gedachte nu kennen, zal het verwonderen, dat ik het niet eens kan zijn met hen, die zeggen, "dat wij uit eerbied voor den grooten geest den mensch moeten vergeten."
Zij kwamen hem, zooals natuurlijk was, met den noodigen eerbied te gemoet, maar zij verwachtten, dat hij sprak en redeneerde evenals ieder ander kind. Maar zie, de jeugdige knaap begon hen over hun vaderland te ondervragen. "Wat voor een man is uw koning?" zoo vroeg hij. "Hoe behandelt hij zijn vijanden? Waarom is Perzië krachtig? Komt het, omdat het land veel grond bezit, of een groot leger?"
En wanneer wij zeggen de meester, moet men daaronder minder den heer verstaan, dan den werkelijken meester, den intendant, den onbeschaamden zaakwaarnemer, die, op een verafgelegen landgoed, zonder toe- of opzicht, zonder eerbied voor den mensch, naar willekeur de ongelukkige bevolking verkracht.
Wederkomst van Segol tot de hem met angst in het palmbosch verbeidende troepen, wier tot aanbidding overgaanden eerbied hij met zedigheid en verwijzing tot het eenig aanbiddenswaardig Wezen beteugelt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek