Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 oktober 2025
Sy grijpt haer in den arm,* sy kustse menigh-werven, 1285 Sy voelt een diepe vreught, en schijnter in te sterven, Sy gaet tot haren man, die sy van herten mint, En seyt hem: Weerde vrient, siet hier u eenigh kint; Hier is u weerde vrucht, die ick u heb gedragen, Daerom ghy hebt getreurt soo veel bedroufde dagen; 1290 Hier is het eenigh pant van onse soete* jeught, Ontfanght het nu ter tijt, en dat in rechte vreught.
Wy staen noyt vrouger op om eenigh heer te groeten,* Of dat* wy door de stadt een prins geleyden moeten, Wy streelen* niet een mensch, oock niet den grootsten vorst, 795 Dat is maer voor het volck dat na den eer-sucht dorst.
Die Heer Van Beveren...." "Welnu?" vroeg ik, nieuwsgierig om te vernemen, wat er nu weer gebeurd was. "Wel," vervolgde hij: "om met Vader Vondel te spreken: Hy trock al heimlijck af en zonder eenigh teecken Van wapen of trompet." "Hij trok weg!" riep ik: "Goddank!" "Met de noorderzon verhuisd," hernam hij, eenigszins verwonderd over den uitroep van blijdschap. "En zijn dochter?"
M. A. Daer syn veel meer observaties en middelen om se niet te bekomen, als om deselve afteweeren: ten eerste, om se niet te bekomen is een goed middel, dat gy uwe byen wel digt houd en op de plank moeten geene openingen syn; gy moet het thylgaet soo kleyn maeken dat er maer een bye uyt en in kan komen, bisonder vroegh in den lenten, als de byen eerst beginnen te vlyegen en nogh niets bekomen konnen; ten tweede, moet gy geene raeten in dewelcke eenigh honigh in is voor de hut brengen, want dit is een aenloksel voor de roovers; ten derde, moet gy seer voorsigtygh syn in het voeren, dat er geenen honingh voor de hut gestort wordt, ofte met de vingers, als sy honingagtigh syn door het voeren, dat gy daer de kaer mede aentast, ofte de kaer met honingh besmeert, nogh de vingers aen de hut ofte aen het graes afdroogt, want dit syn aenloksels voor de roovers.
Maiombe was het hooft van dese rouwe gasten, Die staegh op haer bevel en op haer diensten pasten*, 10 Sy was loos, vals, doortrapt, en slim in haer bejagh*, Soo veel als eenigh wijf op aerden wesen magh*; Sy quam veel tot Madril of in de naeste steden, Want mitse* kluchtigh* was, soo wertse daer geleden*. Sy had in haer gevolgh al menigh gau verstant, 15 Soo datse gunst en hulp by al de jonckheyt vant.
Maer daer en was geen raet om oyt te mogen paren, Vermits sy niet gelijck in goet of staet* en waren; De juffer is te* rijck, als maer een eenigh kint, 155 Soo dat haer drouve vrient voor hem geen troost en vint.
Ontfanght mijn rechter-hant, ontfanght mijn frissche* leden, Die ick in u vermaeck na desen wil besteden, Ontfanght mijn herte selfs, en stelt my buyten pijn, En spreeckt een eenigh woort, en ick sal uwe zijn. 920 Andreas hoordet aen, maer kon het geensins prijsen, Dat uyt haer teeren mont soo vrije woorden rijsen.
Lord Gray, in het 5e couplet, heb ik ontleend aan Van Meteren's beschrijving van den slag bij Nieuwpoort: "Milord ofte Baroen van Gray ende meer andere soo Enghelsche, Fransche, als Hooghduytsche Heeren van adel, die sonder eenigh bevel Prince Mauritz verselschapten." Dat ik Elisabeth een minnaar meer heb gegeven, zal men mij niet euvel duiden.
Sy riep een van den hoop, en liet hem veerdigh draven, En liet, wat yemant stal, in eenigh velt begraven, 70 En dat of by een boom, een hooght of kromme bocht, Ten eynde men het pant by teyckens vinden mocht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek