Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
"Ik vind altijd," zei mejuffrouw Van Naslaan, "dat men moeder zijn moet om van zulke dingen het rechte te hebben." "Niet waar, juffrouw Van Naslaan?" zei mevrouw Dorbeen! Blijkbaar wilde zij zeggen: wat het opzeggen betreft, dat kon beter.
Ik had het in den winkel bij Van Drommelen gezien, en ik zeg tegen mijn kinderen, als ik nú reis weer jarig ben...." "Hoor eens," zei Stastok tegen Dorbeen: "je moet maken dat je vrouw reis reciteert, hoor".
"Neen!" zei mevrouw Dorbeen, eenigszins bleek wordende, "als het dan moet, moet het ineens maar. Wat wil je hebben?
Mevrouw Dorbeen werd zoo rood als de linten van haar muts, staarde in de lamp, en zei nogmaals, als om weer op gang te raken, Ontslagen van de winterboei. Nieuwe stilte. "Die winterboei boeit je tong, lieve!" merkte mijnheer Dorbeen droogkomiek aan. "Foei! daar had ik het nou net, en nou breng jij er me weer af. Wacht! "Zijn waatren drenken de oude zoomen, En 't landvolk"
Toen zij zoover gekomen was, hield mevrouw Dorbeen haar zakdoek voor den mond en had een hevigen aanval van hoesten. Zij begon op nieuw en geheel in denzelfden toon, maar andermaal bracht zij 't niet verder dan tot "de winterboei". Zoodat mejuffrouw Van Naslaan dadelijk begreep dat zij wel ingezien had dat er achter die hoestbui meer zat.
Waarop mevrouw Dorbeen, haar oogen zeer sterk op den snuit van den olifant gevestigd houdende, op een aardig toontje zei: "Als die vreemde heer ons dan ook eens schadeloos wilde stellen! Mijnheer Hildebrand kan immers ook wel een kleinigheid!"
Men stopte versche pijpen; de heeren gingen zitten; de heer Van Naslaan met een zucht; de heer Dorbeen met het oog van een kenner; Pieter met dat van een verachter; mijn oom met dat van iemand die pas op zijn horloge heeft gekeken en halftien heeft ontwaard.
Allen lachten; maar het lieve zeventienjarige Koosje had moeite, en daarom vond mevrouw Dorbeen het gepast haar lachende toe te voegen: "Och Koosje! zoo is hij altijd; trouw nooit, kind; want de mannen laten er hun vrouwen altijd inloopen". Pieter was intusschen achter den stoel van Koosje gaan staan rooken en werd op deze woorden bleek.
"Ja, lieve vriend!" zei Dorbeen tot Pieter, bijna een der vergulde knoopen van diens nieuwerwetschen ouderwetschen rok aftrekkende, daar hij met hem in gesprek was geraakt over een der rijkste jongelui, die te Utrecht studeerden: "Zijn vader heet Goedelaken, maar hij mocht wel Goudlaken heeten".
Zij hield zich evenwel goed, en met langzame teugen een kopje slemp uitgedronken hebbende, zei ze: "Och! het vers was zoo goed als uit; de vrienden verliezen er met veel bij. Nu zal Koosje wel eens wat willen doen." Koosje bloosde, en zei met de oogen op haar moeder geslagen: "Ik kan niets; wel moeder?" "Stil!" zei Dorbeen: "het verandert weer: Où peut-on être mieux?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek