Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juni 2025


Die dat mijn vader den coninc riet, Bracht mi oec in dit verdriet, Dat ic te vondelinghe was gheleit, Ay, ende of ic die waerheit Wijste, wie dat hadde ghedaen, Die doot soude hi daer omme ontfaen, Bi minen god Apolijn!

Vindt gy byen die syg vast houden, werpt haer uyt het kaer op den grond, want de moer is by dese byen; leeft sy nogh, dan set haer by den moerloesen swaerm en sy sal terstont rusten. Maer is de moer doot, gelyk dykwils geschydt, dan moet gy een ander besorgen en tragten den bye te helpen. D. Vr. Wat doen ick opdat den swaerm de moer wel aennieme?

Wy lezen ten minste: »dese Heer Henric de Rover, Heer Willems soon, bleef doot in het besit van Montfoort, t'welck Godt geklaegt moet syn, in het jaer doe men schreef 1387. des Vrydaechs nae Pinsterdach."

Een vrouw die haer man om hals brenght, wort aan een wegh daar veel volcx passeert, tot de schouders inde aerde gedolven, met een houte saeg daerbij, ende moeten alle, uijtgesondert edelluijden, die daar voorbij passeeren een treck int hooft haalen, tot dat sij doot is; in ofte onder wat stadt sulcx geschiet is, deselve stadt eenige jaren van zijn recht en eijgen gouverneur versteeken, worden van een ander stadts gouverneur ofte slecht edelman geregeert; deselve straffe sijn mede onderworpen wanneer d'gemeene man over haer gouverneur clagen ende ten hooff ongelijck crijgen; een man die zijn vrouw om 't leven brengt ende weet te bewijsen daertoe eenige redenen gehad te hebben, 't sij door overspel ofte andersints, wort daer over niet aengesprooken, ten sij het een slavin is, moet dan deselve haer Meester drie dubbelt betalen; slaven die haer Meester om hals brengen worden met groote tormenten gedoot; een heer magh sijn slaeff om een cleijne reden 't leven benemen.

De ingang naar de thesaurie ook tot de Vischpoort draagt tot opschrift het volgende rijmpje: Thrijc van Spaengien, hem verbliden, In tbeleggen, als si sagen, Met gedult, mi dragen t'liden, Zo veel letters, zo veel dagen. nae zVVarte hVnger-noot, gebraCht had tot de doot, binaest zes-dVIzent MensChen: aLst god den heer Verdroot, gaf hI Vns VVeder broot, zo Veel VVI CVnsten VVensChen.

Wierden terstont inde gevanckenisse geset, dat wij niet seeker en wisten of deselve om hals gebracht of haer eijgen doot gestorven sijn alsoo de sekerheijt niet hebben connen vernemen. Of wij niet en wisten hoe groot 't land van Coree is. Coree is ontrent Z. en N. naer onse gissinge lanck 140 a 150 mijl, breet O. en W. 70 a 80 mijl.

O Heere, seyt hy voorts, wie kan u wonder wercken, Wie kan, gelijck het dient, u hooge daden mercken! 1310 Ghy hebt ons langen tijt gespijst met tranen-broot, Ghy hebt ons af-geleyt* tot aen de bleecke doot.

In zulk eene beschouwing van vrouwen en vrouwendienst kon bezwaarlijk plaats zijn voor eenig medegevoel met den hartstocht. Eene liefde als die van MEDEA, DIDO, HELENA, ARIADNE, rangschikt POTTER dan ook onder de "gecke minne". Hartstocht die aan een minnaar of eene minnares het leven kost, daar kan hij niet bij: Om sulc wee te bliven doot, Dat en docht mi sijn gheen noot.

Ider stad moet ter zee een oorloghs joncq onder houden met zijn volcq, ammonitie ende vordere toebehooren; dese joncken sijn gemaect met twee overloopen, op hebbende 20 a 24 riemen, aen elcken riem 5 a 6 man; gemant met 2 a 300 man, soo soldaten als roeijers; gemonteert met ettelijcke stuckjes ende meenighte van vuijrwercken; elcke provintie heeft sijn admirael die deselve alle jaer drilt ende visiteeren; ooc bij den Admirael generael van gelijcken gedaen wort; indien bij de admiraels ofte capitains eenige de minste fout ofte misslagh begaen is, worden naer gelegentheijt van saken 't sij deportement, bannissement ofte de doot gestraft, gelijck wij ano 1666 aan onsen admirael gesien hebben .

Gebrek aan zelfbeheersching toont zich telkens waar wij een middeleeuwsch schrijver midden in een periode den eerst gekozen trant van voorstelling zien verlaten, met dien verstande dat hij het indirecte vervangt door het directe. Zij beginnen b.v. met een bode te doen spreken in afhankelijke zinnen: Dat sijn vader doot ware Ende sijn moeder ooc mede.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek