Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
Sterker! eerst toen hij ontwaakte, werd het hem klaar, hoe hij slechts gedroomd had, want hij was overtuigd geweest, dat Veronica zich waarlijk bij hem bevond en er op diep-smartelijken toon, die tot in zijn gemoedsinnerlijk doorklonk, over klaagde, dat hij haar innige liefde aan de fantastische verschijningen, die slechts zijn innerlijke vernietiging zouden teweegbrengen, opofferen wilde en zoo aan zijn ongeluk en verderf zou geraken.
»Eer hij naar het vasteland overstak en toen hij op zijn weg daarheen door Londen kwam,« zeide de heer Brownlow langzaam, met zijn oogen op het gezicht van den ander gericht, »kwam hij bij mij.« »Daar heb ik nooit van gehoord,« viel Monks in, op een toon, die ongeloovig moest schijnen, doch waarin meer een onaangename verrastheid doorklonk.
De sergeant zelf had zich aan de prauw vastgeklemd en is met haar stroomafwaarts gedreven, ging in den nacht door den Edi-val, waar zijn angstgeroep doorklonk tot Post II, vervolgens door de Marinevallen en strandde ten laatste een eindweegs beneden die laatste versnellingen.
Zij gingen langs een kopersmid, die reeds hamerde in zijn werkplaats aan vaatwerk en hel doorklonk de klatere klank het huis, de holle, houten trappen langs.... Op de onderste verdieping was de ruimte rechts ingenomen door een voller: de voller was met zijn knechten reeds aan den arbeid en nieuwsgierig bleven de jongens kijken.... Wat moeten jullie? riep de vollersbaas.
Het leek of er klokgelui doorklonk in die hooge stem. Nadat Juliaan zijn lantaarn ontstoken had, trad hij buiten de hut. De nacht was één woedende orkaan. Zwaar hingen de duisternissen neer, hier en daar door de onstuimigheid der wilde golven in flarden verscheurd. Even weifelde Juliaan, toen knoopte hij het meertouw los.
Eenmaal slechts heb je mijn naam genoemd en je stem klonk me zoo zalig toe in mijn ooren en mijn naam sprak je zoo lieflijk uit als niemand hem uitspreekt, mijn Charmides; allen harden klank aan mijn naam liet je weg en mijn naam uit je lieven, open bek, doorklonk mij met zaligheid! O zeg nog eens mijn naam, zeg nog eens mijn naam, Charmides, o mijn lief! Ik kon het waarlijk niet nalaten.
Zoo, terwijl een sidderende ademtocht bang haar geheele lichaam doorschokte, kauwde zij, kauwde zij op het afgekeurde proefje van het portret van Otto. Zij weende nog, niet meer snikkend, niet meer bitter, maar als een kind, met zachte kinderlijke geluidjes, zacht steunend, teeder kermend, lieflijk pruilend. Een geween, waarin soms nog iets als een lachje doorklonk, een lachje van waanzin.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek