Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Hoe zal ik, meer haar kennend, haar vergoden, Als ik niet kennend, haar reeds zóó bemin? Thans zag ik nog alleen haar beelt'nis; die Heeft reeds mijn licht der rede dof geschenen; Doch als ik eens haar volle waarde erken, Dan helpt geen rede meer en ik word blind. Kan ik mijn dolend minnen teug'len, goed; Zoo niet, geen rust, eer zij me als gade groet. Aldaar. Een straat.
"Dat is juist de zaak waar het op aankomt, Sancho," antwoordde Don Quichot; "want versta mij wel: dat een dolend ridder om goede redenen dol en razend wordt, dat is niet de moeite waard, dat men er over praat. De groote kunst is, zonder grond of oorzaak dol te worden, en van deze kunst wil ik blijk geven.
Den grooten weg volgende, haalde Don Quichot een goed gekleed, oudachtig heer in, met wien hij zich, daar hij in alles, wat niet met die dwaasheid van het dolend ridderschap in verband stond, een hoogst beschaafd en verstandig man was, op recht aangename wijze wist te onderhouden.
Volg ze op haar baan, die dichterlijke zwerfsters, die van niets meer gruwen dan van de rechte lijn; volg ze met vreugdevol vertrouwen, zij zullen u 't is waar, niet langs den kortsten weg, maar langs ongebaande, nauw vermoede paden, dolend en dwalend als de knaap die onwillig naar de school gaat en ieder voorwendsel aangrijpt om zich op te houden; ja, zij zullen u brengen naar stille plekjes, waar ge droomend nederzit en het u zijn zal, als hoordet ge duidelijk het loflied, dat bergen en rotsen, wouden en velden, vlakten en dalen, rivieren en beken, onverpoosd opzenden naar den hoogen hemel, die zich zegenend uitbreidt over de bloeiende aarde.
Eenzaam dolend langs den Delftschen buitensingel.... Bah! dat wordt weer te tragikomisch!.... Komaan, om er dan eenen slag in te slaan: het was de mist die het deed! Ja, niemand dan de mist was het! Niet lang na uw vertrek naar Java, wandelde ik op zekeren namiddag te Delft mijn singeltje om: de Haagpoort uit, de Rotterdamsche poort weer in zooals wij te voren honderdmaal zamen deden.
De vreemde verwarring zijner begrippen bracht hem tot het nog vreemder voornemen, om tot vermeerdering van zijn roem en tot heil der wereld een dolend ridder te worden, in ridderlijke wapenrusting het land door te trekken en even zoo groote heldendaden te verrichten, als waarvan hij in de oude romans gelezen had.
"Een dolend ridder," sprak hij bij zich zelf, "is een onding zonder ridderlijke liefde. Hij is een boom zonder blad en bloesem, een lichaam zonder ziel en geest.
Na deze troostrijke toezegging vroeg hij Don Quichot, of hij ook geld bij zich had. Tot zijne verwondering antwoordde de ridder ontkennend en voegde er bij, nog nooit gelezen te hebben, dat een braaf dolend ridder met ander nietig metaal, dan zijn goed harnas, was bezwaard geweest.
Niet nachtelik is mijne liefde: Ophelia-maan dolend langs moren en grachten, maar een Septembermorgen met zon die de mist vaneenklaroent, en de geur van mijn liefde als van een vers gekalefaterde boot. Ik kom van zo wijd, en telkens weer, de tafel tussen ons in zo onafzienbaar land; de witte berg van je schouder is ver, de zoete klokken over het Meidal van je gelaat.
"Doorluchtige vrouw," keerde Don Quichot zich tot de hertogin, "uwe hoogheid mag vrij gelooven, dat nu en nooit, zoolang de wereld staat, een dolend ridder een babbelzieker, praatachtiger en onbeschaamder rekel tot schildknaap gehad heeft, dan ik hier, zooals blijken zal, als uwe hoogheid zich ons gezelschap eenigen tijd laat welgevallen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek