Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
Vraag dat maar eens aan Dirk of liever aan zijn vrouw, die, gedurende het jaar dat zij in het ruime luchtige koetsiershuis van het buitengoed „Weijdenstein” boven Zutphen wonen, er welgedaan en gezond is gaan uitzien. De kinderen groeien als kool, eten als wolven, en er is altijd genoeg.
"Dirk Duyvel en zijn Watergeuzen; en Dirk gaat te keer als een bezetene en vloekt en zweert bij hoog en laag, dat hij gemeen behandeld is." "Wie is de vijand?" "Een Spaansch plezier-galjoen of staatsbarge, te oordeelen naar de uitrusting en de tenten." "Wie zijn er aan boord?" "Roeiers, die om hun leven smeeken, en twee of drie vrouwen, op één na allen flauw gevallen.
Terwijl hij en Dirk enige ogenblikken bij elkander stonden en hij aandachtig luisterde naar de mededeling, door de knaap met drift gemaakt, was het niet te miskennen, dat zij vader en zoon waren. De een was het verjongde evenbeeld van de ander.
Adriaan Bolt met Karel Buurs, Huib de Leeuw met Arie Kooi, Dirk Langeraar met Cor Valk, en zoo verder. Vooruit, jongens, daar gaan we!» Ja, daar gingen we, en vlug ook, maar niet bijzonder verstandig. Want we konden zeer vlug steltloopen, al zeg ik het zelf, en we vielen niet zeer dikwijls.
Zoo'n bad zal Hans geen kwaad gedaan hebben. Nel kan nu wel eens hooren, of vrouw Pruim ons misschien ook droge kleeren kan leenen van een van haar jongens. Gerrit of Piet zullen wel iets hebben, dat Hansje past." "Een jasje en een paar klompjes van onzen Dirk kan dat jongetje best aanhebben. Kom jij maar mee, hoor," zei vrouw Pruim tot Hans, "dan zal ik je die spulletjes gauw aantrekken."
’t Duurde lang eer Dirk dien nacht den slaap kon vatten; onrustig woelde hij op zijn legerstede en een paar malen vroeg Mijntje: „Ben je niet goed, man? Slaap je nog niet?” Neen! hij kon niet slapen; dat taschje op zijn borst drukte hem; ’t was alsof hij er de nachtmerrie mee kreeg.
Een van de grootheid buiten de stad, dat was zeker, en naar den ouderdom te rekenen kon het menheer van De Zonsberg wel geweest zijn. Alevel, men moest dat weder betwijfelen, want naar alle gedachten zou zoo iemand toch wel bij zijn "naaste bloed wezen als er een vette mond te halen was". Dirk de slager was echter beter ingelicht.
„Neen! ’k ga naar huis.” Dirk staat op. „Zeg! mot je de kinderen soms verschoonen?” Uitdagend lachend ziet de Bobberd hem aan. „Neen! maar....”
De tocht over het gebergte is met wagens niet zonder gevaar, en als Dirk en Galant bij je zijn, kan ik gerust wezen. Kiewiet zal als achterruiter met me gaan. Macht wacht, ik zal Galant roepen." Op zijn geroep kwamen Galant en Kiewiet en ook Dirk, die zich in de nabijheid bevond, aanlopen.
De stervende krijgsman, bijna reeds door zijn vijanden omringd, had het hoofd opgeheven, misschien om, schoon worstelende met de dood, nog een laatste blik te werpen op zijn Dirk, zijn zoon. »Ik sterf met mijn vader!" riep de knaap met geestedrift uit, toen zijn oog dat van zijn vader ontmoette; en vóór zijn metgezellen het konden verhinderen, had hij zijn paard omgewend en stormde hij alleen tegen de vijand in.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek