Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Het mag waarschijnlijk heeten dat de, in een bericht der 10de eeuw en in den Reinaert vermelde, koning HERMENRYC de bekende Gotenkoning der heldensage is . Ook weten wij dat de abdij van Egmond reeds in de 11de of in het begin der 12de eeuw een exemplaar van het Walthari-lied heeft bezeten . Weliswaar was het slechts een Latijnsche vertaling waarin dat heldendicht tot ons is gekomen; doch juist dat Latijn zal het aantrekkelijk hebben gemaakt voor de geestelijken dier dagen en in allen gevalle mag men de aanwezigheid van dat dichtwerk beschouwen als een bewijs van belangstelling in de Oudgermaansche heldensage.

Voor de Duitse ridder is daarentegen die ridderkultuur een vreemde mode en fijne manier van leven en voelen, waarin hij zich zelf heeft moeten inwerken en opvoeden en waarin hij nu door zijn dichtwerk zijn landgenoten een kursus geven wil.

Deze toespelingen zijn echter zóó duidelijk, dat er over dit punt geenerlei twijfel bestaat en wij "Erec" zonder aarzelen kunnen rangschikken tusschen den verloren geganen "Tristan" en "Cligés". Dat het dichtwerk bij de tijdgenooten van den schrijver in den smaak is gevallen, staat vast; als bewijs daarvoor dienen de vele navolgingen van en toespelingen op de sage, welke wij in andere werken van dien tijd aantreffen.

In het werk van Thomas daarentegen vinden we geen spoor van eenige poging tot verontschuldiging der beide hoofdpersonen. Zijn gedicht is eene verheerlijking der liefde, de liefdesdrank is het zinnebeeld van haar goddelijk recht. Ook spreekt er uit dit dichtwerk een geest van beschaving en hoofschen sier, die geheel ontbreekt in den eenvoudigen verhaaltrant van Béroul.

Toen een jongere tijdgenoot van ANSFRIED, de beroemde aartsbisschop ANNO van Keulen in 1075 gestorven was, heeft een Frankisch geestelijke niet lang daarna in een dichtwerk getuigd van zijne liefde en eerbied voor den overledene. Maar in Duitschland was de ontwikkeling van het nationaliteitsgevoel blijkbaar verder gevorderd dan te onzent: het bekende Anno-lied is in de volkstaal gedicht.

Ibsen ging toen als theaterregisseur naar Bergen, en een geestelijke toenadering heeft later niet meer plaats gehad. En wederzijdsche waardeering was er ook niet. In Peer Gynt ontmoeten wij Vinje als Huhu, die naar Marokko gaat, om de zoo oorspronkelijke taal der orangoetangs te spreken. Toen Brand verscheen, heeft Vinje dit dichtwerk bij herhaling besproken.

Naast den spot treedt ook in tegenstelling met Brand een element van meegevoel op. Daaraan hebben wij te danken, dat Peer Gynt een levend individu is geworden. Misschien is dit wel de hoofdverdienste van het dichtwerk. Hierover zou veel te zeggen zijn; ik moet mij echter beperken en verwijs daarom naar hetgeen ik hierover in 1919 in het tijdschrift Neophilologus geschreven heb.

Opmerkelijk blijft in allen gevalle dat de smaak in korte verhalen van dezen aard zij konden immers alle afzonderlijk worden voorgedragen zich in dezen tijd onder ons volk openbaart. En begrijpelijk is het dat men hier nog meer moet hebben genoten van een dichtwerk waarin een aantal dierfabels waren verbonden tot een veel hechter en schooner geheel dan dat der VII. vroeden van Rome.

Omstreeks het jaar 1160 schreef deze zijn "Erec", dat als het oudste bestaande dichtwerk van zijne hand voor ons bewaard is gebleven. De dichter zegt als bron te hebben gebruikt een "conte d'aventure", dus een verhaal, dat hem bij monde van een reizend zanger of speelman ter oore was gekomen.

Met den jongsten uitgever van GUDRUN geloof ik, dat de aardrijkskundige en staatkundige namen en aanwijzingen in dat gedicht zulk een verward mengelmoes te zien geven, dat wij ons daarvan kwalijk als wetenschappelijk materiaal kunnen bedienen . Doch laat het waar zijn, dat de gebeurtenissen, in die heldendichten bezongen, ten deele op onze kusten hebben plaats gehad, krijgen wij dan daardoor eenig aandeel aan dat Angelsaksische, aan dat Middelhoogduitsche dichtwerk?

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek