United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een hand met een sparigen tand koopt anderlui's land. In die streek woont een bevolking. Afslaan afweren. Een aanval tegengaan. ~Afweren~ geschiedt geheel uit zelfverdediging, men houdt daarbij den vijand van zich af en dekt zich tegen zijn aanvallen. Bij ~afslaan~ denkt men meer aan een krachtdadig optreden: men valt den vijand aan en tracht hem op de vlucht te drijven.

Gebogen is uw rug, al zijt ge ook maar even zestig jaar; het haar dat uw schedel dekt is uw eigen niet, rimpels zijn gegroefd in uw voorhoofd, dat zich over uw ingezonken oogen welft, en het verval van den ouderdom vertoont zich in de vele plooien om uw tandeloozen mond. O Eberhard! Waarom zwerft gij niet door bosschen en velden?

Niet verre van daar, in het zoogenaamde Heidendal, ligt ook nog de hertenbron, een schilderachtige waterkom, waar, rustig en eenzaam, het statig geboomte zich weêrzijds van den rand en uit de diepte verheft, en den vlakken spiegel met een verheven lommer dekt.

Dus is het niet genoeg, dat ge het zwaard in de hand houdt, en u dekt met het schild des geloofs, en uw hoofd voorzien hebt van den helm der zaligheid; neen, bij dat alles moeten nog de sieradiën komen, en er ontbreekt iets aan de eere, die Christus van u vraagt, zoo die heilige sieradiën niet aan u schitteren. Nu zijn deze heilige sieradiën velerlei.

Zij hief hand en oog ten hemel en riep als eene profetes, door God verlicht: "Dáár woont het eeuwige raadselwoord van alles, van leven, van dood, van geluk en rouw!... Ik ben ook door God bezocht geworden, mij ook is een echtgenoot, een kind ontrukt: De koude aarde dekt ook hunne lijken. En echter heb ik nog troost gevonden in dit eeuwig raadselwoord van alles: God."

De wortels van een omgevallen den, waartusschen 't mos is blijven hangen, vormen de wanden en 't dak van zijn woning; takken en twijgjes beschutten die en de sneeuw dekt ze toe. Daar binnen kan hij liggen en rustig slapen van den eenen zomer tot den andren. Is hij dan een dichter, een verweekelijkt droomer, die ruige boschkoning, die roover in de sneeuw verborgen?

Na een aardappelpuree te hebben gemaakt volgens R. 172, maar in plaats van melk met heet water en een kluitje boter, hakt men overgebleven groenten fijn. Die groenten mogen niet met melk bereid zijn. Men roert boter en citroensap naar smaak door de fijngehakte groenten, die men uitspreidt over een laag aardappelpuree in een vuurvasten schotel en die men weer met een laag aardappelpuree dekt.

Het eerste door het dier op stal te houden, het laatste door een purgeermiddel van eenig middenzout zwavelzure soda bijv. te geven. De uijer wordt gebaad en gestoofd, de melk meermalen daags weggenomen, enz. Later legt men op den uijer een meelpap met watten en dekt het dier met een wollen deken, zoodat de uijer voor togt gespaard blijft.

Daar vervalt het schoone woord Hem wien reeds de zaak behoort, Die haar diepst heeft liefgehad Zonder dat. Wij hebben ons vandaag verlaat! Pas bij de laatste brug Waar 't voetpad tusschen 't gras vergaat, Daar keerden wij terug. Achter ons dekt de witte damp De schemerende landen. Zóó zijn wij thuis. Wij zien de lamp In looveren warande ...

Na er nog wat boter te hebben doorgeroerd en zout naar smaak, dekt men het met een goed vochtig laagje van achtergehouden fijngemaakte aardappelen, waarover men fijngestampte beschuit strooit met hier en daar een kluitje boter. Men laat het in den oven staan, totdat zich een bruine korst gevormd heeft. Pankroten, Panbieten.