United States or Malawi ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het scheen alsof niemand ooit dees zacht-belichte huis bezocht, alsof er geheimzinnige uren waren, buiten den tijd om, waarbinst daar het mysterie van ongelooflijke festijnen gebeurde. Twee zwarte, gladde dienaars wachtten in den blond-klaren gang, sprakeloos.

Als men schreef zestien honderd zeven en veertig, ziet, Is 't Augustus 20 en 9 tot Westerdam geschied, Dat een stier wreed en boos, niet eens maar menigmalen, Zijn meester werpt omhoog en doet hem aan veel kwalen; De vrouw komt om den man te helpen in dees nood, Hij doet haar desgelijks en scheurt haar op de schoot, Waardoor een jonge zoon zeer schielijk kwam te voren, Lag van de Moer in 't veld vier vaam door des stiers toren; Dees man en zijne vrouw na ses en dertig uuren, Moesten met groote pijn beide de dood bezuuren.

Ze hoorde naderhand alleen in ver lawaai al wat nog gezeid werd, en Ameye was lang verdwenen, als zij nog zijne blikken voelde, heel zonderling daar blijvend, vóor haar, met een bovennatuurlijken wil.... Wanneer ze ook dees huis verlaten had, en de straten doorliep, werd ze droevig en was te wege weer te keeren.

Gy weet, ik leg alles by elkander, tot dat ik mijne Vriendin Willis vinde. Dees dag is stil en eenzelvig voor uwe Pupil afgelopen; en ik ben maar wat aan 't haspelen geweest, om dat Letje in 't naauw was. 't Geval is zeer verre uitziende: zy heeft, deezen middag, het Bierglas van Juffrouw Hartog gebroken. "En ik niet, zeide Lotje, want dat beduidt een dooije." Dit deedt my lachen.

En ze prevelde nog: Morgen zal 't ten halve genezen zijn. Ze rechtte zich en zag omme binstdien, en Romaan stond daar, vóor haar, te staren, heinde weg, roerloos en zonder uitkomste. En ze merkte, zóo blootliggend op zijn aangezicht, zijn endelooze leed. En ze herhaalde met onzekere stem, om toch wat leven in dees bange geluchte te krijgen: Morgen zal 't ten halve genezen zijn.

Ja, roemrijk is 't en groot, met Duivlen-zelv' te deelen, Wanneer ge of slaaf moet zijn, of met hun, kunt bevelen. Men volg' my, heeft men moed. Ik meng my in hun Raad: Ik ken noch afgrond meer, noch plicht noch euveldaad. 't Is Afgrond, waar de spijt een Hel in 't hart doet branden. Hier woont ze, in dees mijn borst. Ik draag ze in de ingewanden.

Laat mij, goede Heer, Het is niet meer dan plicht dat'k u bedien, Die mij den armen burger zooveel eer deedt, Mijn wijn dronkt en mijn brood braakt en voor ons Een lieve huisvriend werdt. Mijn vrouw en ik Zullen nog vaak dees schoonen nacht bepraten En zijn groote uitkomst. Kijk, wat kostlijk zwaard! Ferrarisch staal, zoo lenig als een slang, En zeker doodlijker.

Hoe was zoo gauw de groote rijkdom gekomen? In een flikkering zag ze de gouden galonnen van marine-officiers uit het getafeld zakje rollen. Ze dorst niet verder denken. Ze neep met geweld hare oogen dicht en wilde op andere dingen peinzen. Maar ze kon niet buiten het huis geraken, buiten dees huis van gevaarlijke geheimzinnigheid, buiten deze knellende muren, en die deuren allemaal....

Dees zijn des Legers kracht, op wie zijn hoogst vertrouwen Zich vest.

De verkiezingen gebeurden met groot lawaai en een nagalm ervan drong in dees spokig huis. Men sprak van 't voorval, en dat bracht een beetje verscheidenheid binnen. Ook een heele zake was 't, als Justa, in 't voorkamertje, het ivoren kistje ontdekte. 't Was tooverij.