Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Behagelijk ook, met iets egoïstisch verheugds, dat de zaak haar niet zou deeren, hoorde zij, zich een broodje snijdend, naar een twist tusschen Betsy en de vinnige meid, luide bevelende betuigingen en korte brutale tegenwerpingen, die tegelijkertijd opklonken tusschen het gerammel van ijzeren pannen, of het porceleinen geklater van een driftig neêrgeplaatsten stapel borden.

Wel moesten de bewoners van het Rotshuis zulk een woning, waar de verschillende weersgesteldheden hen niet konden deeren, op prijs stellen. De Schoorsteenen zouden een onvoldoende schuilplaats tegen de koude zijn geweest, en het was wel te vreezen dat het hooge water, door den wind gedreven, er binnen zou stroomen.

Op dat sein vlogen de honderden ooievaars op, die eensklaps bevrijd werden van de onmetelijke netten, die hen gevangen hielden, stegen in de lucht op, terwijl zij, onder het uitvoeren van een klepperend concert, waarop met een onmetelijk geschreeuw, door de menschen aangeheven, geantwoord werd, eene hagelbui van nagemaakte steenen lieten neervallen, die natuurlijk niemand konden deeren, daar zij, zooals gezegd werd, van weeke klei vervaardigd waren.

Niemand kan hen vatten of deeren, naar jou gaan mijn gedachten door mijn oogen." En zoo gingen zijn gedachten naar haar, door zijn oogen in de hare in deze luttele seconden. En niemand wist er van. En een hooge toren verrees uit zijn geest en een hooge toren uit den hare. En ze zagen wijd en zijd over alles heen en alleen elkaar zagen ze.

Door eigen leed alleen kunt gij mij deeren gij doet mij lief, al doet ge mij verdriet, ik moet u goed zijn, of ik 't zou begeeren of niet. Zoo pleeg met mij in bloeme¯en kindren beiden de schoonheid waar ons beider hart in leeft, en wat ik u onwillig heb doen lijden, vergeef 't! Den eine Lilie blühet über Berg und Thal, an allen Enden der Erde. Wer da suchet der findet. Boehme. De Aanroep.

Radoïtza, wien de marteling niet deeren kon, kan aan deze betoovering geen weerstand bieden; hij ziet haar aan en glimlacht; maar het jonge servische meisje, verrukt en tevens bedroefd over haar zegepraal, laat haar zijden zakdoek op het gelaat van Radoïtza vallen, opdat de andere meisjes den glimlach van den haidouk niet zullen zien.

Zij waren allen op gestaan, om Plinius heen; zij waren bezorgd voor hun vriend.... Want zij voelden allen de onzekerheid en de vrees, de melancholische somberheid en wie deze nièt voelden, dat waren alleen de beide knapen.... Zij stonden verwonderd, nog denkende van "Adonis en Afrodite," omdat de edele Plinius een tweede mimus-tweespraak wenschte en zij begrepen den druk niet: voor hen was alléen de onbezorgdheid, de luchtige uitoefening van hun "veracht bedrijf," de benijdenswaardige onbekendheid; wiè waren zij, om vrees te koesteren, hoe vreeslijk de tijden ook waren....! Boodschap van Domitianus zoû hen niet deeren: hij wist niet van hen af....

Mij dunkt toch, Luigi, dat die redeneering steek houdt." "Heeft hij een persoonlijken haat jegens u, heer dokter?" vroeg Luigi Ferrato. Antekirrt trok onverschillig de schouders op. De haat van zoo'n aterling scheen hem niet te deeren. "Kent hij u ten minste?" vroeg de jonge zeeman, die zich zoo gauw niet gewonnen gaf, met aandrang.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek