Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


58 Aldus sprak de Meester; en hij keerde zelf mij om en hij vertrouwde zich niet op mijne handen, daar hij ook met de zijne mij de oogen sloot. 61 Gij, die gezond verstand hebt, bewondert de leer, welke zich verbergt onder het hulsel der vreemde verzen. 64 En reeds kwam over de troebele wateren eene davering van geluid vol van verschrikking, door het welk de beide oevers sidderden.

Zij kwamen als uit den nacht te voorschijn, en ze waren als de somber-aanzakkende davering van den dag. Groepen vermengden zich, en dubbele groepen sloten verder weer met dubbele groepen aan. Ze waren eindelijk een wemelende massa, die in de wijde middellanen zich thoope drong.

Ik zag het doosje draaien door de ruimte en heb ik werktuigelijk mijne oogen gesloten? ik voelde den schok, de vreeslijke davering, een harde breking van lucht en verven .. niets meer. Ik stond overeind. De groote kristallen kroonluchter, als in een stormvlaag, woei uit en zijn klinkende schervels regenden duizend-tintelend omlaag. 't Was daar eene halve roode donkerte.

En de davering wiegde Treite al dieper in slaap en deed al die dingen gekkend dooreendansen over 't donker land in den wilden avondwind, al weerskanten van den breeden weg.

Het trof hem dat hij zelf te gelijker tijd eene scherpe pijn voelde en dat zijne handen, welke hij om het blonde hoofdje van Francine gesloten had, nu koortsig rilden overeen. Een zenuwachtige davering schokte door zijn lichaam en kwam uitschieten in een drogen snik. Francine, mompelde mijnheer du Bessy, gij moet in uw bed gaan. Gij jaagt ons schrik op het lijf.

Een wilde davering van gedachten door zijn warmen kop nu: Dat zij nog vrij was, volstrekt nog niet getrouwd, dat het allemaal nog anders worden kon ... en hij ... hij ... hij!... Hij kon haar schaken!... o! al moest hij er een moord voor doen!... Maar ... zou hij eigenlijk niet kunnen beduiden aan zijn broer, aan dien Louis, dat het niet kon, eenvoudig-weg niet kón, dat hij, Louis, en zij?... Neen, neen, neen, dat kón toch niet, dat kón toch niet!... Het was bespottelijk, te razend onzinnig dat iemand het zou kunnen denken ... Louis en zij!... 't Was idioot!... Onmogelijk dat een mensch 't zich voor kon stellen!... Ze speelden maar comedie, allemaal, al die familie en al die andere menschen met hun grijnzende gezichten.... Comedie!... Comedie!... De werkelijkheid zou komen, de groote eenvoudige waarheid zou er in-eens zijn ... en zij, zijn Annie, zou met hem gaan, weg, naar Brabant, naar de bosschen en de hei, zij zouden samen-zijn onder den hoogen, wijden hemel..., en nooit meer denken, dan misschien met een koelen glimlach, aan die potsenmakerij, hier ... narrenvertooning!... vasten-avond-grap!... wat was het?...

Het was telkens de zelfde slag, dezelfde davering, dezelfde bons, als vernomen door dikke muren, boemmm... boemmm... regelmatig, zonder ophouden, zonder genade.

Pallieter liet een zucht; hij had eens een boom willen zijn om die volle davering van het ontwakend aardeleven door zijn lijf te voelen gaan. Hei! en daar was er daar een bij, een reuzige olmenkarkas, duizend jaren oud, badend in grijs water, die Pallieter deed uitroepen: "Nog noet hee God za zoo goe late zien!" Het was een uit-den-grond-gebroken zenuwknoop der aarde.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek