Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Hoeveel gevaren waren echter aan dien tocht verbonden! "'t Is onmogelijk," zei Pierre. "Het huis der Raimbeau's is te hoog. Wij zouden ladders noodig hebben om het te beklimmen." "Toch wil ik het eens probeeren," zeide Cyprien. "En ik kom terug als het niet gaat. Als het mij gelukt gaan wij allen en zullen wij de vrouwen dragen." Ik liet hem gaan. Hij had gelijk.
Over dezelve ligt een zeer fraaije steenen brug, rustende op zeven bogen; zij is 72 voeten breed, en ruim 800 voeten lang . Men gaat over dezelve van de stad naar de voorstad van St. Cyprien.
Dan kwamen de jongeren; mijn zoon Jacques, zijn vrouw Rose en hun drie kinderen Aimée, Véronique en Marie; de eerste van deze drie was getrouwd met Cyprien Bouisson, een aardige kerel, bij wien zij twee kinderen had, een van twee jaar en een van tien maanden; de tweede, kortelings verloofd, zou trouwen met Gaspard Rabuteau; de derde eindelijk was een echt juffertje, zóó fijn, zóó blond, dat men gemeend zou hebben een stadskind voor zich te zien.
Cyprien klom vervolgens met de vlugheid van een kat tegen de schoorsteenpijp op. Aimée, die had moeten beloven, hem te wachten, bleef met de kinderen op het dak achter. Wij konden haar duidelijk onderscheiden, de kinderen tegen haar borst aandrukkende, zwart afstekende tegen den lichten hemel. Van dat oogenblik af, begon de reeks van ongelukken.
Maar niemand antwoordde mij en Pierre, zonder eigenlijk goed te weten wat hij deed, stak zijn pijp aan en rookte zoo ruw, dat hij bij iederen trek een stuk van zijn pijpesteel afbeet. Jacques en Cyprien staarden met treurig gezicht in de verte, terwijl Gaspard, de vuisten ballende, over het dak bleef rondloopen, alsof hij een uitweg zocht.
Aimée had de twee kinderen te bed gebracht. Met Véronique en Marie zat zij aan het hoofdeinde. Tante Agathe wilde den wijn, dien zij meegebracht had, warm maken om ons wat moed in te gieten. Jacques en Rose keken door het venster naar buiten. Met Cyprien en Gaspard stond ik voor het andere raam. "Kom toch naar boven," riep ik de twee dienstboden toe, die nog steeds in den tuin plasten.
Maar ons lachen verstomde. Wij wisselden geen woord meer; de keel werd ons door de angst als toegesnoerd. Wij begrepen den vreeselijken toestand, waarin Cyprien verkeerde. Bij het instorten van het huis waren zijn voeten tusschen twee balken beklemd geraakt, en hij hing nu, zonder zich los te kunnen maken, met het hoofd naar beneden, slechts een halve handbreedte boven het water.
Zij waren het, die als krankzinnigen schreeuwden, loopende zoo hard zij maar konden. Nu en dan zagen zij om met doodelijk ontstelde gezichten, alsof een troep wolven hen op de hielen zat. "Wat scheelt die menschen?" vroeg Cyprien. "Ziet gij iets, grootvader?" "Neen, niets," zei ik. "Het gebladerte beweegt zich zelfs niet."
"Och!" zei Jacques, om de anderen gerust te stellen, "'t zal niets om 't lijf hebben .... In '55 was 't net zoo; het water drong ook den tuin binnen, een voet hoog! daarna daalde het weer." "Niet te min is het ellendig voor den oogst," bromde Cyprien halfluid. "'t Zal niets te beteekenen hebben," zeide ik, als antwoord op de smeekende blikken onzer vrouwen.
Buiten deze poort komende, heeft men aan de linkerhand een beplante wandeling, langs de rivier en aan de regter het Hospitaal van St. Jakob, dat men mij ook als waardig, om bezigtigd te worden had opgegeven; doch ik zag 'er niets anders aan, dan een groot Gasthuis. Regt uitgaande door de voorstad van St. Cypriaan, komt men aan een fraai ijzeren hek, dat men de poort van St. Cyprien noemt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek