Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Maar ons lachen verstomde. Wij wisselden geen woord meer; de keel werd ons door de angst als toegesnoerd. Wij begrepen den vreeselijken toestand, waarin Cyprien verkeerde. Bij het instorten van het huis waren zijn voeten tusschen twee balken beklemd geraakt, en hij hing nu, zonder zich los te kunnen maken, met het hoofd naar beneden, slechts een halve handbreedte boven het water.
De zwaargeplooide broek, mede van zwart fluweel, reikte niet verder dan een handbreedte boven de knie, waar de met goud geborduurde banden haar van de lange bruine hozen schenen af te scheiden.
Het zwoord wordt zóó van het spek afgesneden, dat er nog een randje vet aan blijft, en dan snijdt men het in stukken van eene handbreedte en b. v. 3 palmen lang; ook snijdt men dergelijke dunne stukken van mager varkensvleesch, legt die op het zwoord, en strooit er zout en gesnipperde citroenschillen over.
De gaten waar de beenen der gevangenen in gaan, staan ongeveer een handbreedte van elkaar af.
Want dáár in het oosten, daar klom de dag, daar blonk een breede baan licht, in de lengte glorend, mat zilver en bleek watergroen in het parelblauw van den hemel. Innig kwam de dag opschemeren, een handbreedte boven den horizon, boven de laaghangende en rosse bank van mist waarin de stad rillend wegkromp als in een rooden rook.
"Dat kan den hoofdman misschien óók wel gebeuren?" "O neen! Zulk een Roodhuid ruikt de richting en den weg, dien hij gaan moet. En, wat het voornaamste is, hij heeft nu zijn eigen paard weer. Dat dier wijkt geen handbreedte van het spoor af, dat zijn meester vandaag gegaan is. Daarop kunt gij u verlaten.
Als de pan is afgenomen, blijft men nog even roeren en doet de struif op, waarin men, desverkiezende, als men ze bij vleesch geeft, wat fijngehakte bieslook terstond door de eijeren kan doen. Spiegeleijeren of kalfsoogen. Men kookt eene handbreedte hoog water met zout en werpt daarin, één voor één, vlug, de eijeren, zóó, dat zij elkander niet raken.
Dit "lifien" is een jakje met korte mouwen, laag uitgesneden aan den hals, een schootje en een "strik" van gebloemde zijde, dat is boordsel langs den hals. Daarover gaat "de doek" van donkerkleurige gebloemde zijde, meestal donker-rood of paarsachtig van nuance. Daarover de boezel, of schort, met een "strik" van gebloemde zijde, zijnde een horizontale strook van een handbreedte aan de taille.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek